(9) Het zeewater reikte op sommige plaatsen tot drie meter hoogte


In de nacht van zaterdag 31 januari 1953 zorgde een combinatie van springvloed en een noordwesterstorm met orkaankracht voor een watersnoodramp van ongekende omvang. Grote delen van Zeeland, West-Brabant en Zuid-Holland kwamen onder water te staan. Meer dan 1.800 mensen kwamen om. Walcheren werd grotendeels gespaard, mogelijk als gevolg van de herstelwerkzaamheden na de inundatie van oktober 1944. Op één stad na: Vlissingen. Hoewel er nergens een echte doorbraak was, werden grote delen van de boulevards zwaar beschadigd en kon het water tijdens de superspringvloed vrij de stad instromen: door de gaten in de bebouwing van de boulevards, langs de openstaande sluisdeuren bij de vissershaven en over de muur bij de Voorhaven.

De meeste straten in de laaggelegen Vlissingse binnenstad stonden onder het zeewater dat op sommige plaatsen tot drie meter hoogte reikte. Anders dan bij de inundatie in 1944 kwam er na die nacht geen nieuw water meer bij om de eenvoudige reden dat de overstroming was veroorzaakt door een springvloed. Op zondag 1 februari slaagden medewerkers van de PZEM erin om de rioolpomp weer aan de gang te krijgen en werd een begin gemaakt met het droogmaken van de stad. De volgende ochtend was het water verdwenen en konden de gedupeerde bewoners en winkeliers in de binnenstad de balans opmaken. Er was natuurlijk veel schade aan huisraad en winkelvoorraden. Daarnaast hadden de meeste panden, die ook nog steeds de zichtbare sporen droegen van het eerdere oorlogsgeweld, opnieuw zwaar geleden door het wild kolkende en snel stromende zeewater dat in veel straten tot de hogere verdiepingen of de zolders was doorgedrongen.