(4) "... Tote Vlissinghe an dat zant ..."


De bijna zevenhonderdjarige geschiedenis van Vlissingen wordt voor een belangrijk deel bepaald door haar strategische ligging aan de monding van de Schelde. Hoe indrukwekkend dat ook klinkt en hoe groot de rol ook was die Vlissingen daardoor kon spelen in de internationale handel, scheepvaart en oorlogsvoering, er was altijd sprake van een schaduwkant die meestal gitzwart uitpakte. Vlissingen maakte in haar bestaan als stad zeker acht oorlogen mee in de frontlinie en dat heeft zijn sporen achtergelaten. Meerdere keren werd de stad vanuit zee beschoten en voor een groot deel in as gelegd. Niet alleen gebouwen, straten en complete stadsdelen werden met de grond gelijk gemaakt, ook documenten en voorwerpen die iets over de geschiedenis konden vertellen verdwenen in het oorlogsgeweld.

Van de eerste tweehonderd jaar na 1315 zijn maar weinig originele archiefstukken bewaard gebleven: We hebben twee in de veertiende eeuw gemaakte kopieën van het stadsrechtdocument uit 1315, een benoemingsakte uit 1505 (het oudste document dat in Vlissingen wordt bewaard) en voor de rest moeten we het vooral doen met de vele verwijzingen naar Vlissingen, zoals bijvoorbeeld in de boekhouding van het toenmalige graafschap Zeeland. Bijzonder zijn de twee regels uit de Rijmkroniek van de dichtende klerk Melis Stoke uit 1305 waarin hij vertelt over de strijd van de Hollandse graven tegen hun Vlaamse collega’s gedurende de periode 1290-1305. De inzet was de heerschappij over Zeeland en daarom moesten de graven met hun legers regelmatig in Vlissingen zijn, waar een veer hen over de Schelde naar Vlaanderen kon brengen: “… Ende trecte opt tuterst van Zeelant, Tote Vlissinghe an dat zant …” (Floris V omstreeks 1296) en: “Hi ginc met enen sconen here te Vlissinghe an dat mere…” (Willem III omstreeks 1302). Ook in die tijd werd Vlissingen blijkbaar al volop geassocieerd met zee en strand.