(24) Een rijke Vlissingse kaper met een luchtje


Zowel Vlissingen als Rotterdam hebben een Rochussenstraat. In Rotterdam is het een brede en voorname verkeersader, in Vlissingen een zijstraatje van de Scheldestraat, aan de kant van de Singel. En toch gaat het over dezelfde familie De beroemdste Rochussen was stamvader Isaac, geboren en getogen in Vlissingen.

Isaac Rochussen leefde van 1631 tot 1710 en is beroemd geworden omdat hij op 7 juli 1672 bij de Scilly-eilanden de Engelse Oost-Indiëvaarder de Falcon kaapte die, inclusief de lading, 350.000 gulden opbracht. De lading bestond voor een deel uit juwelen en diamanten. De opbrengst was voor die tijd uitzonderlijk hoog. Normaal gesproken bracht een schip met lading enkele duizenden guldens op. Rochussen werd dankzij zijn verovering wereldberoemd en kreeg als beloning van de VOC een gouden erepenning. Het is niet bekend hoeveel Rochussen zelf heeft overgehouden van de opbrengst. Doorgaans hield de staat tien procent in en was de rest voor de reder die ook nog wat uitdeelde aan zijn bemanning. We weten dat Rochussen zijn deel van de opbrengst gebruikte om te investeren in een eigen kaapvaartrederij. Die werd een succes, want zijn nakomelingen werden in de achttiende eeuw vooraanstaande reders in Vlissingen en Rotterdam.

En toch waren er twijfels of Isaac in 1672 wel volledig volgens de regels had gehandeld. Een korte reconstructie van de route van de Scilly-Eilanden naar Amsterdam, waar het schip werd aangegeven bij de Admiraliteit, geeft voeding aan die twijfels. Deze eilanden liggen ten zuidwesten van de Engelse kust, daar waar het Kanaal overgaat in de Atlantische Oceaan. Rochussen bracht zijn buit echter eerst naar Bergen in Noorwegen en later naar Hamburg in Duitsland. Dit deed hij, naar eigen zeggen, om niet het gevaar te lopen dat de Engelsen hun schip weer terug zouden kapen. Per slot van rekening had hij twee schepen bij zich: zijn eigen schip de Eendracht en de veroverde Falcon en dat haalde de snelheid eruit. Waarschijnlijk is hij noordelijk langs Ierland en Schotland gevaren op zijn reis naar Bergen. Op zich is dat begrijpelijk: de kans dat hij op de andere route, door het Kanaal, aangevallen zou worden was aanzienlijk groter. Ook kan er sprake zijn geweest van een ongunstige wind. Uiteindelijk arriveerde Rochussen pas in december 1672 in de haven van Amsterdam, bijna een half jaar na de verovering van de Falcon.

In de jaren daarna werd er een aantal rechtszaken gevoerd over de opbrengst. Hierbij werden ook verdachtmakingen geuit aan het adres van Rochussen. Het zou vrij eenvoudig zijn geweest om in Bergen en Hamburg waar de schepen maandenlang in de haven hadden gelegen, een deel van de buit achter te houden en te verhandelen. Uiteindelijk werd er niets bewezen en kon de Vlissingse kaper in alle rust zijn rederij gaan opbouwen.