(56) De belangrijkste posthaven

Niemand minder dan de broer van Koning Willem III, prins Hendrik, maakte zich in de jaren zeventig van de negentiende eeuw sterk voor de oprichting van een stoomvaartmaatschappij die haar kantoor en thuishaven in Vlissingen moest krijgen. Hij werd gesteund door minister-president Thorbecke die al in 1865 had gezegd dat Vlissingen, zodra de spoorweg er zou zijn, een geregelde stoombootdienst op Engeland zou krijgen. 

Toch zou het nog tot 1875 duren voordat de eerste mailboot vanuit Vlissingen kon vertrekken. De oorzaken waren vooral van financiƫle aard. Ook Rotterdam lag dwars. Het met overheidssteun uit de grond stampen van een potentiƫle concurrent in het zuidelijke deel van de Delta werd in de Maasstad met weinig enthousiasme ontvangen.

Vanaf 1874 raakten de voorbereidingen echter toch in een stroomversnelling. In Engeland werden twee schepen gekocht die aan alle voorwaarden leken te voldoen: The Southern en The Northern, die werden omgedoopt tot de ‘Stad Vlissingen’ en de ‘Stad Middelburg’. In oktober 1874 bracht men de schepen onder bij een nieuwe firma, de `Reederij Stoomvaart Vlissingen-Engeland`. Prins Hendrik kreeg de titel van erevoorzitter. De aandeelhouders van deze rederij richtten in juni 1875 de ‘Stoomvaart Maatschappij Zeeland’ (SMZ) op die al een maand later van start kon gaan met de vaart op Engeland. Het stadje Queenbourough, in de monding van de Thames, was uitverkoren als haven. Omdat daar in 1875 de pier nog niet geschikt was om de kloeke mailboten te ontvangen werd tot het voorjaar van 1876 gebruik gemaakt van het nabijgelegen Sheerness. Queenborough had in 1875 nog geen aansluiting op het Britse spoorwegnetwerk, maar de maatschappij waarmee zaken werden gedaan, de LCDR, was bereid daarin te investeren. 

Vlissingen zou door de komst van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland in de jaren daarna uitgroeien tot de belangrijkste Europese haven voor postverkeer van en naar Engeland. In de loop van de twintigste eeuw nam dit belang geleidelijk aan af. Oorlogsgeweld, de opkomst van andere havens en de groei van de luchtvaart als belangrijkste vervoermiddel voor brieven en kleine pakketten, leidden ertoe dat Vlissingen na de Tweede Wereldoorlog niet meer werd gebruikt als haven voor de postvaart naar Engeland. In de laatste 44 jaar van haar bestaan onderhield de SMZ de veerdienst vanuit Hoek van Holland. In 1989 werden de aandelen overgenomen door de Zweedse Stena Line en hield de SMZ op te bestaan.