(73) Een voorbeeldige beeldenstorm

Het beeld dat we hebben van de beeldenstorm van 1566, waarin de protestanten de kerken van de rooms-katholieken geschikt maakten voor hun eigen geloof, is niet al te best: op hol geslagen, woedende, moordende en vernielende wildebrassen die in naam van God de verderfelijke pracht en de praal van het oude geloof met de grond gelijk maakten. Zo op het eerste gezicht past de gemiddelde Vlissinger, zoals we die kennen uit de geschiedenis, uitstekend in dit beeld. De stad was immers groot geworden dankzij ruw vissers-, kapers- en ander scheepsvolk, sterk door eeuwenlang verzet tegen machthebbers van buitenaf en getekend door het vele oorlogsgeweld.

Even een paar kerken verwoesten zou uitstekend hebben gepast in dit beeld, ware het niet dat juist de beeldenstorm van 1566 zich buitengewoon beschaafd heeft voltrokken. Zodanig dat Vlissingen op een positieve manier schril afstak bij andere steden in Vlaanderen en Zeeland waar de protestanten inderdaad op een beestachtige manier tekeer waren gegaan. In Vlissingen overheerste rust en overleg tussen alle partijen. De strijd tussen de twee geloven was ook in de Scheldestad doorgedrongen, maar was er niet het belangrijkste onderwerp. Dat was de handel, de scheepvaart en de visserij. Katholieken en protestanten, maar ook de plaatselijke overheidsfunctionarissen hadden dezelfde doelen: ervoor zorgen dat er geld kon worden verdiend. Iedereen, inclusief de burgemeesters, de raad en de schepenen waren hierbij betrokken. Ook in de dagen voor, tijdens en na de beeldenstorm was Vlissingen niet bepaald een stad die in chaos verkeerde. Er was sprake van overleg en samenwerking tussen alle partijen. De protestanten schreven zelfs twee brieven aan het stadsbestuur waarin ze hun acties aankondigden en om bijstand vroegen om te voorkomen dat er niets uit de kerk zou worden gestolen.

Opmerkelijk was dat men wachtte tot de haringvloot was binnengelopen. Het was bekend dat een aantal stadsbestuurders ook vishandelaar was en in Vlissingen ging de handel voor de politiek, zodat op dat moment het bevoegde gezag niet meer lette op de stad en des te meer op de haring die aan wal werd gebracht: hét moment om te beginnen met de "werkzaamheden". De activisten gebruikten een scheepsmast om de zuidelijke deur van de kerk in te beuken waarbij ze nog wel werden gehinderd door een groep schippers. Ze slaagden erin om de regie zo goed en kwaad als dat kon, in handen te houden en na afloop was de kerk gereed om de eerste diensten te kunnen huisvesten. Het karmelietenklooster op de Grote Markt en het begijnhof in de Nieuwstraat werden gespaard.

De Vlissingse beeldenstorm werd overigens, net als die in andere steden, een volslagen mislukking omdat er kort daarna door de hertog van Alva zware maatregelen werden genomen om de nieuwe godsdienst bloedig te onderdrukken. In de kerk is na 1566 geen enkele protestantse dienst gehouden. Tot 1572 natuurlijk, maar toen was er het een en ander veranderd.