(127) Nóg een Franse kaper in Vlissingse dienst

Een tijdje terug schreef ik over de Vlissingse kaper van Franse afkomst Pierre LeTurcq. Omdat Frankrijk in 1781 niet betrokken was bij een oorlog, de kapers daar dus werkloos waren en Nederland verzeild was geraakt in de Vierde Engelse oorlog, was LeTurcq naar Vlissingen verhuisd waar hij al snel het bevel kreeg over een reeks van schepen en daarmee een aantal aansprekende successen behaalde. Ik noemde toen ook al de naam van zijn collega, Nicolaas Jarry, die in dezelfde tijd ook voor de Vlissingers werkte. In de stad zelf was na een lange periode van vrede nauwelijks meer de ervaring aanwezig om vijandelijke schepen te veroveren en de Fransen werden dan ook met veel enthousiasme onthaald.

Net als Pierre le Turcq was ook Nicolaas Jarry een Fransman van geboorte, zij het met een wat zuidelijker afkomst: Nantes. Er is een theorie dat hij in Terneuzen was geboren uit een Frans hugenotengeslacht en dat de naam tegenwoordig nog steeds voorkomt als Jurry, maar daarvoor zijn geen oorspronkelijke bewijzen aanwezig. Ook Jarry was afgekomen op de nieuwe mogelijkheden voor de kaapvaart van de Republiek nadat de Vierde Engelse oorlog was uitgebroken. Hij kwam in dienst van dezelfde reder als zijn landgenoot en moest op zijn eerste reis ook onder hem dienen als luitenant. Omdat Jarry zich tijdens die reis onderscheidde door zijn moedig optreden, kreeg hij na terugkomst de leiding over het schip De Vlissinger. Jarry maakte tijdens zijn eerste zelfstandige onderneming indruk door niet eerder terug te keren dan nadat hij maar liefst elf veroveringen op zijn naam had gebracht. Ook daarna was hij succesvol. Meerdere keren werd hij belaagd door fregatten van de vijand die hem achtervolgden totdat hij uit het zicht was verdwenen, want zijn schip was snel en wendbaar. In oktober 1782 veroverde hij een Engelse koopvaarder en, in het zicht van twee vijandelijke schepen, een kolenschip. Met deze buit slaagde hij erin om door een kordon van maar liefst twaalf Engelse fregatten te varen. Door die manoeuvre verloor hij zijn buit. Hij slaagde er wel in om heelhuids in de Vlissingse haven terug te keren, waar hij met gejuich werd ontvangen door de bevolking. In januari 1784, het laatste jaar van de oorlog, maakte Jarry nog eens vijf schepen buit, waarvan er een vastliep op een zandbank. Hoewel de vijand naderde, besloot Jarry om dit schip vlot te trekken. Dat lukte niet en hij had zoveel tijd verloren dat een vijandelijke koningskotter hem kon inhalen. Tijdens het gevecht dat volgde voegde zich nog een kotter bij de tegenpartij. Jarry werd geraakt door een schot met schroot en raakte zo ernstig gewond dat hij twee dagen later overleed. Hij had meer dan vijftig veroveringen op zijn naam staan die de reders in de stad geen windeieren legde. Maar meer nog dan het geldelijk gewin werd ook zijn naam, met die van Pierre Le Turcq, nog lang genoemd in de verhalen die werden verteld en doorverteld.