(137) Smokkelhandel op Engeland

Omstreeks 1780 ontstond vanuit Vlissingen een levendige smokkelhandel met Engeland. De oorzaak was gelegen in de hoge invoerrechten die dat land hief op thee, tabak en sterke drank. Mede hierdoor groeide er een groot tekort aan arbeidskrachten. De situatie was zo nijpend, dat er werd overwogen om de armengelden af te schaffen. Dit gold voor heel Walcheren. In Middelburg riep men op om de bedelaars niet meer te ondersteunen. Die moesten maar gaan werken.

Tussen 1778 en 1780 verhuisden er meer dan 230 Engelsen naar Vlissingen. Vlissingen ontving deze immigranten met open armen en verleende de meeste het poorterschap. Omstreeks 1795 kwam een tweede stroom op gang. De reden was de inval van de Fransen in de Republiek die daardoor automatisch in oorlog verkeerde met Engeland. De onderlinge handel werd verboden, ook door de Engelsen zelf. Het gevolg was echter dat dit verbod juist een stimulans werd voor de smokkelhandel. Weer kwamen er honderden Engelsen, vooral uit Folkstone, in Vlissingen wonen en weer maakte de stad, in tegenstelling tot Middelburg en Zierikzee, een nieuwe bloeiperiode door, ondanks de Franse aanwezigheid. De schippers kwamen op papier niet uit Engeland, maar uit plaatsen in Vlaanderen, Spanje en Noord-Europa. In werkelijkheid betrof het vooral de handel tussen Engeland en Zeeland, waarbij suiker, dat in Vlissingen werd ingevoerd, en jenever, dat werd uitgevoerd, de winstgevendste producten waren. Hoewel er geen aantoonbaar verband is tussen de migratiebewegingen en de smokkelhandel, kan worden aangenomen dat ze wel degelijk met elkaar te maken hadden. Deze activiteiten kwamen gedurende de Vierde Engelse Oorlog, tussen 1782 en 1784, voor een deel stil te liggen, maar bereikten in de jaren daarna een hoogtepunt. Toen in 1803 de oorlog tussen Frankrijk en Engeland uitbrak moesten alle Engelse handelaren de stad verlaten, volgens de Fransen omdat die op grote schaal waren betrokken bij de smokkelhandel. Met dat laatste hadden ze gelijk, maar desondanks konden de Vlissingse smokkelaars nog vier jaar hun gang gaan. Handel ging boven oorlog.

Na de Franse annexatie van Vlissingen in 1807 was het definitief afgelopen met de smokkelhandel en geraakte de stad in een vrije economische val omdat de meeste andere bronnen van inkomsten inmiddels waren opgedroogd.