(166) Nieuwbouw, nieuwbouw en nog eens nieuwbouw


In december 1988 werd de monumentale muur van de voormalige smederij van de Koninklijke Maatschappij De Schelde op de hoek van de Aagje Dekenstraat en het Betje Wolffplein gesloopt. Veel Vlissingers hadden daar moeite mee. De muur had meer dan tachtig jaar het beeld van de toegang tot de binnenstad bepaald en stond landelijk bekend als een industrieel monument van de eerste orde. Toegegeven, de facelifts van de laatste jaren, zoals de stalen kraag, waren niet echt mooi uitgevallen en de ramen lekten dat het een aard had, maar de muur zelf had nog niets aan uitstraling en kracht ingeboet. Restauratie was mogelijk, maar dat kostte miljoenen en die had Vlissingen niet beschikbaar. Althans niet voor het behouden en conserveren van monumenten. De sloop was een feit en enkele jaren later stond er op de vrijgekomen grond een nieuw winkelcentrum, een parkeergarage en een complex met 78 appartementen. De gebeurtenissen in 1988 zijn illustratief voor de manier waarop er in Vlissingen gedurende de negentiende en twintigste eeuw is omgegaan met het bouwkundig erfgoed. In de keuze tussen restaureren enerzijds of slopen en nieuwbouw anderzijds werd bijna altijd voor het laatste gekozen. Tussen 1875 en 1940 was het vooral De Schelde die vanwege de uitbreiding van haar activiteiten aanstuurde op de sloop van straten en zelfs complete wijken, inclusief monumentenpanden , na 1945 was het vooral de gemeente Vlissingen die saneerde. In 1988 was het argument dat “… De Schelde in vroeger tijden een groot deel van het stadsoppervlak had ingepikt en het tijd werd om weer eens wat terug te pakken…”. Dat er ook nu weer een belangrijk monument moest worden afgebroken nam men op de koop toe. De uiteindelijke beslissing lag altijd bij de gemeenteraad en de mening daar was nu eenmaal een afspiegeling van wat de gemiddelde stemgerechtigde Vlissinger vond.
Lees verder >>

Afbeelding: Nissenhutten in de Paul Krugerstraat in 1946 met links gewone noodwoningen (Fotocollectie, Gemeentearchief Vlissingen)