hoofdstuk
5, noot 1 Vastgelegd door respectievelijk:
Huët (1753), Te Water (1767) en Te Water (1772).
hoofdstuk
5, noot 2 Onder andere de Vlissingsche
Courant die in deze dagen speciale feestnummers uitbracht, de Middelburgsche
Courant met een speciaal feestnummer op 9 september en de uitgave van 10
september 1873 waarin de gehele voorpagina en de eerste pagina werden gewijd
aan het feest en dan vooral aan de dag dat koning Willem de Derde aanwezig was
(ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 3 Coenraad Pieterse (1873).
hoofdstuk
5, noot 4 Geoweb
(http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/), topografische kaart 1916.
Geraadpleegd: september 2014.
hoofdstuk
5, noot 5 De spoorweg was al op 1 november
hoofdstuk
5, noot 6 Vlissingsche Courant, 3 november
1872 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 7 Van der Leijé (1996, 11-14).
hoofdstuk
5, noot 8 Volksblad, 11 oktober 1873, 2 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 9 Zie de schattingen van Weber (1997,
Bijlage 5). Ervan uitgaande dat een gezin uit gemiddeld vier personen bestond,
waren dat 600 gezinnen en dus evenzoveel kostwinners.
hoofdstuk
5, noot 10 Ibid., Bijlage
hoofdstuk 5, noot 11 GAV,
Historisch Topografische Atlas, nr. 207 en 2132. Zie ook: Tramper (2002,
99-101).
hoofdstuk 5, noot 12 Goessche
Courant, 4 oktober 1873, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 13 Coenraad Pieterse (1873, 18-33). De route: het
terrein van de Marinewerf, Slijkstraat, Grote Markt, Bierkaai, IJzeren Brug,
Korte Noordstraat, Korte Zelke, Lange Zelke, Lange Walstraat, Oude Markt,
Vrouwenstraat, Sint-Jacobsstraat, Kleine Markt, Vlamingstraat, Droogdok,
Nieuwedijk, Beursbrug, Beursplein, Beursstraat, Bierkade, Hellebaardierstraat,
Grote Markt, Lange Groenewoud, Korte Nieuwstraat, Lange Nieuwstraat,
Scherminkelstraat, Breewaterstraat, Roode Brug, Oranjestraat, Palingstraat,
raadhuis, Zeesluizen, Marinewerf.
hoofdstuk
5, noot 14 Ibid., 22: laatste vier
regels uit een langer vers.
hoofdstuk 5, noot 15 Bedoeld
wordt hier de dichteres Jacoba Petronella Winckelman en niet haar vader Jacob
Winckelman, een van de burgemeesters en vroedschappen van Vlissingen in de
jaren 1678, 1679, 1691, 1692 en 1694 (Van Woelderen, 1948, 124, 142, 151, 244,
284, 311, 366, 536, 556, 578, 618, 683). De vroeg 18e-eeuwse dichteres genoot in de 19e eeuw nog steeds een
behoorlijke bekendheid. In 1824 werd zij met een groot lemma opgenomen in het
Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters
van P.G. Witsen Geysbeek (1824, Deel 5, 313).
hoofdstuk
5, noot 16 Ibid., 20. Zie hoofdstuk 4
van deze stadsgeschiedenis.
hoofdstuk
5, noot 17 Ten behoeve van de demografische
cijferreeksen en analyses in deze paragraaf is gebruik gemaakt van de
wijkregisters in het GAV: 434 (Burgerlijke stand en bevolking Vlissingen), 382-408 Wijkregisters
1812,1815-1930, 382 E (1812), 389 A-B (1820-1825),
hoofdstuk 5, noot 18 Brusse
(2011, 102).
hoofdstuk
5, noot 19 Ibid., 105, 134-135.
hoofdstuk
5, noot 20 Ibid., 35.
hoofdstuk
5, noot 21 Vlissingen had al sinds 1812
een Kamer van Koophandel. De oprichting van deze instellingen werd vanaf 1803
geïnitieerd door de Fransen. Ze moesten de belangen behartigen van ondernemers.
In 1815 werd de positie van de Kamers op initiatief van koning Willem de Derde
vastgelegd in een Koninklijk Besluit. Ze kregen een adviserende taak en werden
onderhouden door de gemeenten (Van Druenen, 1988, Tot Conservatie …, 24-26).
hoofdstuk
5, noot 22 Unger (1955, 61-62).
hoofdstuk
5, noot 23 Ontleend aan: Winkelman
(1873, 244-248).
hoofdstuk
5, noot 24 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 25 Uit een vergelijking tussen
de gegevens uit 1812 en die over de periode 1820-1826, blijkt dat het beeld van Wijk E,
met enige bijstelling (Wijk E behoorde tot het oude centrum van de stad en
kende tussen 1820 en 1825, dus na de komst van de Marinewerf, acht procent
minder immigranten dan het stadsgemiddelde), als representatief voor de rest
van Vlissingen kan worden gezien. De tabellen waarin de steden en dorpen van
herkomst zijn gepresenteerd, laten zien dat de afkomst van de migranten vooral
stedelijk is, met een dominante positie van Middelburg en grote steden als
Amsterdam en Rotterdam.
hoofdstuk
5, noot 26 Geschat op basis van de
cijfers van de periode 1820-1825.
hoofdstuk
5, noot 27 GAV: 434, 382 E (1812).
hoofdstuk
5, noot 28 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 29 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 30 Ibid..
hoofdstuk 5, noot 31 Inwonertal
1825 (Weber 1997, Bijlage 5). Zie ook Winkelman (1873, 248 die over het jaar
1820 een inwonertal van 6.428 noemt.
hoofdstuk
5, noot 32 GAV: 434, 389, 390, 600, 392,
393,
hoofdstuk
5, noot 33 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 34 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 35 Ibid..
hoofdstuk 5, noot 36 Ibid..
NB: Wijk J is hier opgenomen onder de letter I. Winkelman (1873, 246) geeft de
wijk de letter J, in de wijkregisters wordt de letter I gebruikt.
hoofdstuk
5, noot 37 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 38 Voor de meer algemene
geschiedenis van de Vlissingse Marinewerf is vooral gebruik gemaakt van
Winkelman (1873, 97-106), Weber (1997), Dirkzwager (1970,
33-34), Brusse (2002, 48, 70).
hoofdstuk
5, noot 39 Winkelman (1873, 97-106).
hoofdstuk
5, noot 40 Kossmann (1973, 65).
hoofdstuk
5, noot 41 Weber (1997, 28-29).
hoofdstuk
5, noot 42 Winkelman (1873, 97-106).
hoofdstuk
5, noot 43 Weber (1997, 22).
hoofdstuk 5, noot 44 Het
ging om het inmiddels bekende Boschje aan het eind van het Dok, de huizen
tussen de hoek van de Peperstraat en de Korte Scherminkelstraat, de huizen van
deze laatste straat tot aan de Weesschool, alle huizen tussen de Nieuwe
Cloveniersstraat en het Boschje (Winkelman, 1873, 97-106).
hoofdstuk
5, noot 45 Winkelman, 1873, 97-106).
hoofdstuk
5, noot 46 Dirkzwager (1970, 33-34).
hoofdstuk 5, noot 47 Dirkzwager
(1970, 33-34). In 1613 heetten de drie delen van deze haven respectievelijk
Dok, Dokhaven en Oosterhaven (zie ook hoofdstuk 6.1). Dirkzwager (1970, 33-34).
hoofdstuk
5, noot 48 Dirkzwager (1970, 33-34).
hoofdstuk 5,
noot 49 Weber (1997, 35-36).
hoofdstuk
5, noot 50 Weber (1997, 44-45).
hoofdstuk
5, noot 51 Weber (1997, 36).
hoofdstuk
5, noot 52 Weber (1997, Bijlage 2).
hoofdstuk
5, noot 53 Weber (1997, 40-45).
hoofdstuk
5, noot 54 Brusse (2002, 48).
hoofdstuk
5, noot 55 Weber (1997, Bijlage 3).
hoofdstuk 5, noot 56 Winkelman
(1873, 183). Zie voor de lijst met bierbrouwerijen ook hoofdstuk 6.2.
hoofdstuk
5, noot 57 Weber (1997, 76-79).
hoofdstuk
5, noot 58 GAV, 100, Stadsbestuur Vlissingen
I, 2403 Staat van fabrijken, trafijken en bedrijven, welke op den 1e Januarij
1843 aanwezig waren in de stad Vlissingen, 1843 mei 24. Aangevuld met Van der
Aa (1848, 769-796).
hoofdstuk
5, noot 59 Brusse (2013, 109).
hoofdstuk 5, noot 60 Zie
o.a. Franken (1996, 7), Winkelman (1873, 30), Weber (1997, 97).
hoofdstuk 5, noot 61 Weber
(1997, Bijlage 10). In 1817 bedroeg het gemiddelde salaris 24,45 gulden en in
1868, 26,95 gulden. Het gemiddelde over de hele periode van 52 jaar was 26,20
gulden. De hoogste uitschieter was in 1867: 31,54 gulden. Dat was niet
structureel omdat het een jaar daarvoor nog 25,93 gulden was.
hoofdstuk
5, noot 62 Ibid., 86.
hoofdstuk 5, noot 63 De
twee uitgaven van Van Sorge die wij hierover raadpleegden zijn: Proeve, om te
geraken tot een nieuwe, algemeene wetgeving op het armwezen (Middelburg 1842)
en Over den invloed der machines op de welvaart der volken (Middelburg 1842).
hoofdstuk 5, noot 64 Brusse
(2013, 154, cijfers afkomstig uit de volkstelling van 1849).
hoofdstuk
5, noot 65 Voor deze paragraaf over Tideman
is vooral gebruik gemaakt van de monografie die over hem is geschreven door J.M.
Dirkzwager in 1970: Dr. B.J. Tideman, 1834-1883. Grondlegger van de moderne scheepsbouw in
Nederland. De verwijzingen zijn als volgt gerubriceerd: (1) het persoonlijke
leven en de carrière van Tideman: 4-6, 31-32, 187-205, (2) de ontwikkeling van
de scheepsbouw tussen 1850 en 1875: 7-13, 29-30, (3) de sluitingsgeschiedenis
van de Vlissingse Marinewerf: 44-45, (4) de aanleg van de spoorweg, het Kanaal
door Walcheren en de nieuwe havens: 34-43, (5) de voorgeschiedenis van de
oprichting van De Schelde: 14-19, 32-33, 45-56.
hoofdstuk
5, noot 66 Bruno Tideman senior was als
notaris en investeerder in Amsterdam al volop
betrokken bij de oprichting van industriële bedrijven: een zwavelzuurfabriek in
1832 en een vitrioololiefabriek in 1835 (Lintsen, 1992-1995, Deel 4, 193-194).
hoofdstuk 5, noot 67 B.J.
Tideman, Verhandeling over de scheepsbouwkunde als wetenschap, zamengesteld vooral
met het oog op het geheel stelselmatig ontwerpen van stoomschepen, voor oorlogs-marine en koopvaardij (Amsterdam 1859).
hoofdstuk
5, noot 68 Dirkzwager (1970, 9-10).
hoofdstuk
5, noot 69 Lintsen (1992-1995, Deel 4, 89). Zie ook: James L. Nelson, Reign of
Iron: The Story of the First Battling Ironclads, the Monitor and the
hoofdstuk 5, noot 70 Tideman
publiceerde hierover in 1862 zijn brochure Het materieel der Kon. Ned. Marine, gelijk het is en gelijk het zijn moet
(Amsterdam 1862).
hoofdstuk
5, noot 71 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 72 B.J. Tideman, Het Maritiem
etablissement te Vlissingen (Amsterdam
1865).
hoofdstuk
5, noot 73 Lintsen (1992-1995, Deel 4, 91).
hoofdstuk
5, noot 74 Ibid., Deel 2, 131-151, 156-157, 169.
hoofdstuk
5, noot 75 Dirkzwager (1970, 36-37, in: Tromp,
1851, 531-597 met als directe bron: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van
Marine: Aanhangsel van het Marine Archief, 1813-1940, nummer toegang 2.12.02,
inventarisnummer 119).
hoofdstuk
5, noot 76 Dirkzwager (1970, 40-41). Op de schets
die op 8 september
hoofdstuk
5, noot 77 Dirkzwager 44-45: opheffing
Marinewerf.
hoofdstuk 5, noot 78 Zie
ook Winkelman (1873, 105). De auteur was in 1869 burgemeester van Vlissingen.
hoofdstuk
5, noot 79 Middelburgsche Courant, 9
september 1873 (ZB, Krantenbank Zeeland). Zie ook Altena (1989,
35-36).
hoofdstuk 5, noot 80 O.a.
Kossman (1976, 65-101, 103-143), Brusse (2013, 52- 53, 104, 105, 109).
hoofdstuk
5, noot 81 Kaljouw (2002, 3-12).
hoofdstuk
5, noot 82 Braat (2008, 3-13).
hoofdstuk
5, noot 83 Unger (1955, 62).
hoofdstuk
5, noot 84 Spanjer (1972, 90-92), Van Es (1984).
hoofdstuk
5, noot 85 Brusse (2013, 52-53).
hoofdstuk
5, noot 86 Van der Leijé (1996, 11-14).
hoofdstuk 5, noot 87 Schouwenaar
(1998, 5-17), Vlissingsche Courant 1834- 1848 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 88 Uitgaande van een geschatte factor
van 1:25, waarbij elk abonnement ongeveer 25 lezers opleverde. Zie ook
Schouwenaar (1998, 11).
hoofdstuk
5, noot 89 Zie over hem Nagtglas (1893,
Deel IV, 680-681). Opmerkelijk is dat in deze korte biografie
wordt gesproken over een (…) in de samenleving weinig beminden man (…).
hoofdstuk
5, noot 90 ZA, 202.48 Tentoonstelling
IJzeren wegen op dammen en langs kreken, nrs. 1-13.
hoofdstuk
5, noot 91 Schouwenaar (1998, vanaf
18).
hoofdstuk 5, noot 92 Zie
de hiervoor genoemde twee uitgaven van Van Sorge uit 1842.
hoofdstuk
5, noot 93 Schouwenaar (1998, 22, 34,
35, 70, 80, 84, 98).
hoofdstuk
5, noot 94 Ibid., 87.
hoofdstuk
5, noot 95 Witkamp, 1877 (1279-1282), vergeleken met Winkelman (1873, 16-48, 49-86,
92-96, 97-106, 107) en Van der Aa (1848, 769-796).
hoofdstuk
5, noot 96 Van den Broeke (2014, 45).
hoofdstuk 5, noot 97 Witkamp,
1877 (1279-1282). zie ook: Van der Aa
(1848, 769-796).
hoofdstuk
5, noot 98 Sakkers (2004, 42-43).
hoofdstuk
5, noot 99 Van der Leijé (1996, 6-9).
hoofdstuk
5, noot 100 Ferguson (1992, 13-16).
hoofdstuk
5, noot 101 Weber (1997, 87-88).
hoofdstuk 5, noot 102 Boot
(2003, 12-21), Heijkoop (2003, 5), Unger (1955, 62).
hoofdstuk 5, noot 104 Dirk
Dronkers kennen we van zijn plannen in 1839, samen met Van Sorge, voor een
Zeeuwse spoorlijn.
hoofdstuk
5, noot 105 Ibid.,13, 214-215.
hoofdstuk
5, noot 106 Ibid., 266. Over de periode 1839-1858 zijn geen cijfers beschikbaar.
hoofdstuk
5, noot 107 Ibid., 210-219.
hoofdstuk
5, noot 108 Bremmers (2014, 9-22), Van der Aa (1852,
deel 2-2, 1418), Nagtglas (1888, Deel I, 83), Middelburgsche Courant, 16 en 17 juni 1887: Een Kunstenaar uit het Volk (ZB, Krantenbank
Zeeland, het artikel heeft twee delen).
hoofdstuk
5, noot 109 Ibid., 111.
hoofdstuk
5, noot 110 Weber (1997, 88-90).
hoofdstuk 5, noot 111 Van
der Aa (1852, Bijvoegsel, 415), Blok (1939, Deel 7, 1082-1083). Bekroonde
en meerdere keren herdrukte toneelstukken: Het bankbiljet van duizend gulden
(1858), ’t Was maar een loods (1867), De Wees van
Brussel (1848), Zoo werd hij rijk (1855), De Hertog van Alençon te Antwerpen
(1863), Moederliefde en heldenmoed, of de gevangenis op het slot ‘s Gravenstein
te Antwerpen (…) uitgegeven ten voordeele der oprichting van het standbeeld van
Admiraal de Ruyter (1837).
hoofdstuk 5, noot 112 Van
Bork (1985, 511-512).
hoofdstuk
5, noot 113 Van den Broeke (2014, 45),
Van Driel (2014, 287).
hoofdstuk
5, noot 114 Van den Broeke (2014, 45),
Tramper (2006), Vlissingsche Courant 30 augustus, 1 en 3 september 1841, 24
augustus 1894, Goessche Courant 16 augustus 1841 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 115 De datum van deze brief is
22 augustus 1873 (Dirkzwager verwijst naar het NA, Domeinen, Inv. 519 – 1. Arie
Smit aan Fin.., 22 Aug. 1873). Dat betekent dat Smit
niet in eerste instantie werd benaderd door Tideman nadat deze de vraag van
Willem de Derde had gekregen om een werf te stichten in Vlissingen, maar zelf
al daarvoor een initiatief had genomen.
hoofdstuk
5, noot 116 Kautz (1933, 26).
hoofdstuk
5, noot 117 Ibid., 27.
hoofdstuk
5, noot 118 Zie hierover het artikel Het
gemeentebestuur van Vlissingen over de verbetering der Vlissingsche
buitenhaven, in: De Ingenieur 39 (Den Haag 1924, 732).
hoofdstuk 5, noot 119 Universiteit
Leiden, Parlementair Documentatiecentrum, lemma Ir. G.J. van Swaaij.
hoofdstuk
5, noot 120 Heldring (Schöffer, 2009,
lemma Elout).
hoofdstuk
5, noot 121 Kautz (1933, 38).
hoofdstuk
5, noot 122 Uit de toespraak op 17 april
1931 van minister (Waterstaat) P.J. Reijmer (Vlissingsche Courant 17 april
1931, 2, ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 123 Vlissingse Courant, 27
oktober 1930, pagina 1.
hoofdstuk
5, noot 124 Vlissingsche Courant 17
april 1931, pagina 1 en 2; Middelburgsche Courant 17 april 1931, pagina 1 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5,
noot 125 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 126 Vlissingsche Courant, 30
oktober 1873, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 127 Brusse (2005, 142-143) wijt de
teleurstelling over de achterblijvende resultaten van de Vlissingse haven aan
de te hoge verwachtingen die er bij de opening in 1873 waren. Hij noemt de
start in 1873, met 45 schepen, voortvarend. In 1876 waren er al 90 schepen,
exclusief die van de SMZ. Gemiddeld waren dat respectievelijk
één en twee schepen per week.
hoofdstuk 5, noot 128 Nieuwe
Rotterdamsche Courant, Geciteerd in de Middelburgsche Courant, 28 oktober 1874,
1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 129 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 130 Lintsen (1992-1995, Deel II, 132, 137, 142, 145, 154).
hoofdstuk
5, noot 131 Ibid., 155.
hoofdstuk 5, noot 132 Alleen
tussen 1869 en 1873 was er nog een lichte teruggang als gevolg van de gestegen
werkloosheid in de stad.
hoofdstuk 5, noot 133 CBS
(Volkstellingen 1795-1971).
hoofdstuk
5, noot 134 Ibid. Brusse (2005, 125)
nuanceert de aanname dat de bevolkingsgroei in Vlissingen tussen 1875 en 1899
het rechtstreekse gevolg was van de groei van het aantal werknemers van De
Schelde. Hij vergelijkt de twee kengetallen met die in 1869. Het blijkt dat De
Schelde in 1899 evenveel werknemers had als de Marinewerf in 1869, terwijl het
inwonertal toen veel lager was:
hoofdstuk
5, noot 135 CBS (Volkstellingen 1795-1971).
hoofdstuk
5, noot 136 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 137 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 138 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 139 Van den Broeke (2014, 85).
hoofdstuk
5, noot 140 Ibid., 83.
hoofdstuk
5, noot 141 CBS (Volkstellingen 1795-1971).
hoofdstuk
5, noot 142 Ibid.
hoofdstuk
5, noot 143 Ibid.
hoofdstuk
5, noot 144 Ten behoeve van deze
paragraaf over het oprichtingsjaar van de N.V. Maatschappij De Schelde volgen we,
naast gepubliceerd werk van Tideman zelf (1862), voornamelijk de monografie van
Dirkzwager (1970, 57-76) over Bruno Tideman omdat deze vanuit de
oorspronkelijke bronnen is geschreven. De verschillende feestuitgaven (De
Schelde, orgaan van en voor het personeel van de N.V. Koninklijke Maatschappij
De Schelde te Vlissingen, 1950; De Kok, 1975; Verhoog, 2000; Quitte, 2000) die
over De Schelde zijn geschreven zijn wel geraadpleegd, maar hebben slechts tot
controle gediend. NB: De in de jaren 70 toonaangevende economisch historicus
J.A. de Jonge schreef in 1971 een polemische recensie over het boek van
Dirkzwager over Tideman (in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de
Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86. Martinus Nijhoff, Den Haag 1971,
434-436). Hij complimenteert de auteur met het feit dat er voor het eerst een
op primaire bronnen gebaseerd overzicht is gegeven van de lijdensweg van twee
jaar die het plan van Tideman en Smit tussen indiening en uiteindelijke goedkeuring
heeft moeten afleggen. De Jonge vindt de rol die Dirkzwager toedeelt aan Tideman
te groot en wijst erop dat hij slechts adviseur was en dat Smit in zijn
ondernemersrol te weinig uit de verf komt. Smit was per slot van rekening
degene die de productiefactoren combineerde en het risico nam. Smit was de
ondernemer en daarmee de grondlegger van De Schelde. Met deze opstelling deed
de Jonge naar ons inzicht de inbreng van Tideman ernstig tekort. Zoals we in de
hoofdstukken 5.1 en 5.2 van deze stadsgeschiedenis laten zien, had Tideman niet
alleen een belangrijke rol in de totstandkoming van de werf tussen 1873 en
1875, maar vooral in de wijze waarop de industriële en maritieme infrastructuur
van Vlissingen tussen 1860 en 1875 is vormgegeven.
hoofdstuk
5, noot 145 Dirkzwager (1970, 32).
hoofdstuk
5, noot 146 Zie over hem o.a.: Lintsen (1992-1995, Deel IV, 83), Francke (2009, 388-392).
hoofdstuk
5, noot 147 Volgens Lintsen (1992-1995, Deel IV, 83) zou de reden van de overstap van Fop
Smit op de bouw van ijzeren schepen gelegen hebben in de oorsprong van het
geslacht Smit in het smidsbedrijf.
hoofdstuk
5, noot 148 De Kok (1975, 37-38) geeft als reden
voor dit bezoek een advies dat Smit zou moeten uitbrengen over een stoomschip
dat in het droogdok van de vroegere Marinewerf lag.
hoofdstuk 5, noot 149 Ibid.,
32-33; Lintsen (1992-1995, Deel 4, 96-97).
hoofdstuk
5, noot 150 Het is niet bekend of
daadwerkelijk alle eerdere plannenmakers zijn benaderd. Dirkzwager (1970, 63) noemt
alleen de firma Den Bouwmeester Borsius en Van de Leyé uit Middelburg.
hoofdstuk
5, noot 151 Van den Broeke (2014-70) noemt de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel
als voordeel. De redactie van De Schelde stelde in 1950 echter dat de eerste
arbeiders waarschijnlijk afkomstig waren uit Kinderdijk omdat er in Vlissingen
geen geschoold personeel meer was te krijgen. (Redactie De Schelde, 1950, 5).
Bij de oprichting op 8 oktober 1875 had De Schelde 20 arbeiders in dienst. De
loonsom bedroeg in 1876 75.000 gulden over het hele jaar. Mogelijk was naar de
mening van Smit en zijn directie de kennis bij het Vlissingse arbeidspotentieel
niet voldoende of actueel genoeg om De Schelde door het eerste jaar te helpen. Het
idee over de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel van de Marinewerf heeft ons inziens wel degelijk een rol gespeeld in de
vestigingsbeslissing. Hooguit had men zich vergist in de kwaliteit en de
actualiteit van deze kennis.
hoofdstuk 5, noot 152 Toen
de Marinewerf in het begin van de eeuw werd gebouwd, had Vlissingen afstand gedaan
van deze rechten. Na de sluiting in 1869 was dat teruggedraaid.
hoofdstuk 5, noot 153 Dit
chronologische overzicht is, tenzij ander vermeld, ontleend aan De Kok (1975,
Data en Feiten).
hoofdstuk
5, noot 154 Deze reconstructie is in
januari 2014 gemaakt door de Stichting Scheepsbouwgeschiedenis Vlissingen. Zij
ontdekte de werktekening van 22 februari 1876 van de ponton (IJzeren
werkvaartuig tot het vervoeren van zware lasten circa 60 Ton) in het archief
van De Schelde dat in 2010 door de Stichting Behoud Scheldecollecties in
bruikleen is gegeven aan het GAV.
hoofdstuk 5, noot 155 Vlissingse
Courant, 11 augustus 1881, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 156 Dirkzwager (1970, 200-201).
hoofdstuk
5, noot 157 Brusse (2005, 125).
hoofdstuk
5, noot 158 Ibid., 124.
hoofdstuk
5, noot 159 Dirkzwager (1970, 223,
Bijlage 3).
hoofdstuk
5, noot 160 Zie ook Van den Broeke
(2014, 70).
hoofdstuk
5, noot 161 Brusse (2005, 124).
hoofdstuk
5, noot 162 Arnoldus (1984, 29).
hoofdstuk
5, noot 163 zie ook Altena (1989, 40-42).
hoofdstuk
5, noot 164 Arnoldus (1984, 29).
hoofdstuk
5, noot 165 Brusse (2005, 123).
hoofdstuk
5, noot 166 De Kok (1975, Bijlage Data
en feiten, 1900-1925).
hoofdstuk
5, noot 167 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 168 Altena (1989, 44-49).
hoofdstuk
5, noot 169 Brusse (2005, 236).
hoofdstuk
5, noot 170 De Kok (1975, Data en
Feiten), Altena (1989, 45).
hoofdstuk
5, noot 171 Ibid., De Schelde (1950, 125-133), Damen
Schelde Naval Shipbuilding (website http://www.damennaval.com/nl/
references.htm, geraadpleegd: september 2014).
hoofdstuk
5, noot 172 De Kok (1975, Data en
Feiten).
hoofdstuk 5, noot 173 Van
1906 tot 1956 was er een vertegenwoordiging van de arbeiders die regelmatig
overlegde met de directie. Deze lag niet goed bij de vakbonden omdat ze ervan
werd verdacht andere belangen dan die van de werkvloer te hebben. Bij de latere
ondernemingsraden was dat niet anders. Zwemer (2014, 109).
hoofdstuk 5, noot 174 Unger
(1955, 62).
hoofdstuk
5, noot 175 Zie o.a. Vlissingsche
Courant, 7 december 1874, 1 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 176 Zie
o.a. Middelburgsche Courant, 5 oktober 1883, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 177 Zie
o.a. Zierikzeesche Courant, 3 juli 1886, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 178 Zie
o.a. Middelburgsche Courant, 22 december 1890, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 179 Architecten waren Th. G.
Schill en D.H. Haverkamp. De
perronoverkappingen waren ontworpen door G.W. van Heukelom (Hesselink, 1993,
12).
hoofdstuk 5, noot 180 Vlissingsche
Courant, 10 februari 1884 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 181 Hesselink (1993, 11-15).
hoofdstuk
5, noot 182 Brusse (2005, 169).
hoofdstuk
5, noot 183 Ibid., 140.
hoofdstuk
5, noot 184 Ibid., 142-143.
hoofdstuk
5, noot 185 Ibid., 142.
hoofdstuk
5, noot 186 Ibid., 143.
hoofdstuk
5, noot 187 Ibid., 148. NB: de rangorde
is die van 1900.
hoofdstuk
5, noot 188 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 189 Kautz (1933, 64-65, 116, 126).
hoofdstuk
5, noot 190 Alta (1925, 15), Brusse
(2005, 255).
hoofdstuk
5, noot 191 Kautz (1933, 64-65, 116, 126).
- Groente:
vooral uien, tomaten, sla, wortelen, augurken, bloemkolen
- Fruit:
vooral aardbeien, bessen, kersen, peren, pruimen
- Vis: vooral schelpen
schaaldieren, garnalen.
hoofdstuk
5, noot 192 Kautz (1933, 67).
hoofdstuk
5, noot 193 Van den Broeke (2014, 82).,
Unger (1955, 64).
hoofdstuk
5, noot 194 Kautz (1933, 46).
hoofdstuk
5, noot 195 Ibid., 383.
hoofdstuk
5, noot 196 Ibid., 382.
hoofdstuk 5, noot 197 Ook
ten behoeve van de oprichtingsgeschiedenis van de Stoomvaart Maatschappij
Zeeland (S.M.Z.) is gebruik gemaakt
van onderzoek van Dirkzwager zoals neergelegd in drie publicaties: 1970,
89-105; 1975, 53-74; 1976, 155-160. Hoewel de rol van Bruno Tideman hier
kleiner is dan die bij de aanleg van de nieuwe havens en de oprichting van De
Schelde, voert Dirkzwager hem toch op als een van de betrokkenen. Zie over de
verschillende visies betreffende de rol van Tideman de eerder genoemde recensie
van De Jonge uit 1971.
hoofdstuk 5, noot 198 Dirkzwager
(1970, 89; 1975, 64) reconstrueert de rol van Tideman in de totstandkoming van
de S.M.Z. aan de hand van afgeleid bronnenmateriaal. Er is nergens sprake van
een direct verband, maar de redeneringen van Dirkzwager kunnen ons inziens als valide worden aangemerkt. Tideman zorgde er
in al zijn activiteiten die te maken hadden met de oprichting van particuliere
ondernemingen voor, dat hij zelf in zakelijk opzicht buiten beeld bleef. Dat
zagen we bij de oprichting van De Schelde en dat was zeker het geval bij die
van de S.M.Z..
hoofdstuk
5, noot 199 Alta (1925, 59) noemt als
enige auteur het type (Blockade Runners, onder andere gebruikt in de
Amerikaanse burgeroorlog).
hoofdstuk 5, noot 200 Zie
de database met scheepsnamen en bijzonderheden op www.martitiemdigitaal.nl
(geraadpleegd: september 2014).
hoofdstuk
5, noot 201 Het maatschappelijk kapitaal
bedroeg 2.000.000 gulden. Hiervan was 882.000 gulden geplaatst. Prins Hendrik
bezat hiervan 320.000 gulden. De Koninklijke Stoomvaart Maatschappij nam
eenzelfde bedrag voor haar rekening en het restant was in handen van
verschillende particulieren. Daarnaast werd er tegen vijf procent rente een
obligatielening geplaatst. Zie: Witte (1975, 75).
hoofdstuk 5, noot 202 Zie
hiervoor ook het verslag van de Goese predikant, schrijver en archivaris
Rixtinus Arnoldus Soetbrood Piccardt: Een
Gelukkig Levensteeken, De Proeftocht Der Eerste Mailboot van Vlissingen naar
Sheerness, beschreven door een tochtgenoot (Goes, 1875).
hoofdstuk
5, noot 203 Voor de hierna volgende
geschiedenis van de S.M.Z. is,
mits anders vermeld, gebruik gemaakt van de volgende publicaties: Alta (1925,
58-66), Brusse (2004, 259-264), Kuiler (1975, 125-165), Roos (1975, 166-198),
Witte (1975, 75-125).
hoofdstuk
5, noot 204 Roos (1975, 203-204).
hoofdstuk
5, noot 205 Van Noppen (1975, 290).
hoofdstuk
5, noot 206 Witte (1975, 102).
hoofdstuk
5, noot 207 Zie o.a. de advertentie in
de Middelburgsche Courant van 16 december
1891 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 208 Witte
(1975, 96-98), Verdonk-Rodenhuis, Hintzen (2000, 3-4,
7-9).
hoofdstuk
5, noot 209 Roos (1975, 168).
hoofdstuk
5, noot 210 Kuiler (1975, 164-165).
hoofdstuk
5, noot 211 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 212 Ibid..
hoofdstuk 5, noot 213 Roos
(1975, 208). Postvervoer in 1882:
hoofdstuk
5, noot 214 1975=100; 1879 = ƒ 151.000, gecorrigeerd ƒ
19.630; 1934 = ƒ 394.041, gecorrigeerd ƒ 55.216 (Roos, 1975, 242), CBS,
historische reeksen.
hoofdstuk
5, noot 215 Van den Broeke (2014, 81).
hoofdstuk
5, noot 216 Alta 1925, 20.
hoofdstuk
5, noot 217 Van Leeuwen (1984, 131-134): De overgang
van de Arnemuidse garnalenvissers naar Vlissingen na de afsluiting van het Sloe
in 1871 in: Zeeuws Tijdschrift 34 (1984).
hoofdstuk 5, noot 218 Nog
in 1967 waren er plannen om een keibank aan te leggen in een nieuwe
vissershaven die buiten de Vlissingse zeedijk moest komen te liggen. De oude
vissershaven moest in het kader van het Deltaplan worden afgedamd. Dit plan is
nooit gerealiseerd. Bron: Rijkswaterstaat, Directie Zeeland, Arrondissement
Vlissingen, Nota inzake de verbetering in het kader van de Deltawet van de hoogewaterkering tussen de
Rijkszeewering Boulevard De Ruyter en de Buitenhaven van het Kanaal door
Walcheren te Vlissingen (februari 1967, inclusief afbeeldingen).
hoofdstuk 5, noot 219 Reglement
en Tarief waarop het gebruik der stads keibank, binnen het Oosterhoofd der
Westerhaven voor Zeeschepen en andere vaartuigen, tot dezelver reparatiën en andere
werkzaamheden, zal worden verhuurd en toegestaan, 9 december 1835 (GAV, 399 Verzameling Gedrukte Ordonnanties, 613).
hoofdstuk
5, noot 220 Zoals vastgelegd in de
Middelburgsche Courant van 31 januari 1863 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 221 De hiervoor genoemde nota
van Rijkswaterstaat, 6.
hoofdstuk
5, noot 222 Ibid., 22 en Bijlage 8
(tekening).
hoofdstuk
5, noot 223 Ibid., Bijlage 2.
hoofdstuk
5, noot 224 Alta (1925, 12), Brusse
(2005, 149-150, 272).
hoofdstuk
5, noot 225 Ibid., Van Driel (2013,
260).
hoofdstuk
5, noot 226 Tenzij in de tekst gespecificeerd,
zijn de gegevens voor deze paragraaf ontleend aan Ahrens (1992), Alta (1925),
Van Hoof (1999), Jacobs (1992, 4 titels) en Van Woelderen (1994).
hoofdstuk 5, noot 227 Van
Druenen (2015-2, Trias);
nieuwjaarstoespraken van de Vlissingse burgemeesters en de jaarverslagen
Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, zoals weergegeven in de Vlissingsche
Courant 1900-1931.
hoofdstuk
5, noot 228 CBS (2001, 9-12).
hoofdstuk
5, noot 229 Alta (1925, 34-39).
hoofdstuk
5, noot 230 Van den Broeke (2014, 53-54).
hoofdstuk
5, noot 231 Tussen 1869 en 1900 nam de
bevolking van Vlissingen toe
van 9.617 naar 18.893 (196 procent). Nederland groeide in dezelfde periode van
4.560.000 naar 5.040.000 inwoners (142 procent). CBS, Volkstellingen 1869 en
1930.
hoofdstuk 5, noot 232 Het
aantal onkerkelijken in Vlissingen steeg tussen 1869 en 1930 met 6.199
personen, ruim 1.500 keer zoveel. In Nederland als totaal steeg het aantal
onkerkelijken in dezelfde periode met 110.018
personen: 22 keer zoveel. CBS, Volkstellingen 1869 en 1930.
hoofdstuk 5, noot 233 Zie
o.a. Alta (1925, 32-33), Altena (1989, 44-49) en Brusse (2005, 115).
hoofdstuk
5, noot 234 Zie de eerdere grafiek Grafiek
5.2c (De zes belangrijkste economische sectoren in Vlissingen in 1899, gemeten
in aantallen werknemers). De vraag is gerechtvaardigd of we, zoals Altena
(1989, 47) oppert (en even later op pagina 59 weer nuanceert), kunnen spreken
van een monocultuur. Uiteraard waren er veel van de andere bedrijven
afhankelijk van De Schelde, aan de andere kant waren er grote ondermeningen die
dat niet, of in geringe mate waren, zoals de S.M.Z..
Zie ook Brusse (2005, 155-157).
hoofdstuk
5, noot 235 Kautz (1933, 206).
hoofdstuk
5, noot 236 Zwemer (2014, 108).
hoofdstuk
5, noot 237 Ibid., 130.
hoofdstuk
5, noot 238 Kautz (1933, 207).
hoofdstuk
5, noot 239 Alta (1925, 10).
hoofdstuk
5, noot 240 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 241 CBS (Volkstellingen 1795-1971).
hoofdstuk
5, noot 242 Gegevens 1750 en 1959 (Geoweb: http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/.
Geraadpleegd: september 2014).
hoofdstuk 5, noot 243 Van
Hoof (1999, 26).
hoofdstuk
5, noot 244 Vlissingse Courant, 14 en 15
maart 1906, 2 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 245 Van
Hoof (1999, 52-54). Zie ook: De Kok
(1875, Data en Feiten, 1876 en 1877).
hoofdstuk
5, noot 246 Van Hoof (1999, 52, 114-116).
hoofdstuk
5, noot 247 Zie bijvoorbeeld Leeuwarden
en Den Haag.
hoofdstuk
5, noot 248 Van Hoof (1999, 101-142).
hoofdstuk
5, noot 249 Ibid., 103-106, 173.
hoofdstuk
5, noot 250 Ibid., 173.
hoofdstuk
5, noot 251 Ibid., 101-142, 68-72.
hoofdstuk
5, noot 252 Middelburgsche Courant, 11
februari 1896, 3.
hoofdstuk
5, noot 253 Pisuisse (1977), Rampart
(2013).
hoofdstuk 5, noot 254 Het
hierna volgende overzicht is samengesteld op basis van Alta (1925, 25).
hoofdstuk 5, noot 255 Vlissingse
Courant, 5 oktober 1921, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 256 Vlissingse Courant, 19
oktober 1915, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5,
noot 257 Van Bork (1985, 511-512).
hoofdstuk
5, noot 258 Van Driel (2014, 251).
hoofdstuk
5, noot 259 Vlissingse Courant, 6 en 20
juli 1884, beide pagina 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 260 Van Hoof (1999, 157-163).
hoofdstuk
5, noot 261 Alta (1925, 21-25).
hoofdstuk
5, noot 262 Altena (1989, 55).
hoofdstuk
5, noot 263 Zie ook Brusse (2005, 234).
hoofdstuk 5, noot 264 Vlissingse
Courant, 22 januari 1882, 1 (ZB, Krantenbank); Altena (1989, 102-103).
hoofdstuk 5, noot 265Altena (1989, 154).
hoofdstuk
5, noot 266Ibid., 104-105.
hoofdstuk
5, noot 267Ibid., 108-109.
hoofdstuk
5, noot 268Ibid., 157.
hoofdstuk
5, noot 269Ibid., 184-186.
hoofdstuk 5, noot 270 Vlissingse
Courant, 23 december 1898, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5,
noot 271 Altena (1989, 476-477).
hoofdstuk 5, noot 272 De
Kok (1975, Data en Feiten); Van der Linden (1990, 607) op basis van verspreide
gegevens uit Altena (1989, 266- 267, 370, 374, 394); De Bree (1972, 77-88). NB: de gegevens
van 1928 zijn verkregen op basis van de stakingscijfers uit 1928.
hoofdstuk
5, noot 273 Altena (1989, 209-213,216-
219,267-270,400-404).
hoofdstuk 5, noot 274 De
sociaal-democratische Algemene
Nederlandsche Metaalbewerkersbond (800 man), de Protestants-christelijke
Metaalbewerkersbond (400 man), de Rooms-katholieke Metaalbewerkersbond (100
man) en de Syndicalistische Federatie (100 man). Zie ook: De Bree (1972,
77-88).
hoofdstuk
5, noot 275 Zwemer (2014, 109)
hoofdstuk 5, noot 276 De
Bree (1972, 77-88); De Kok (1975, Data en Feiten 1928).
hoofdstuk
5, noot 277 Zwemer (2014, 141).
hoofdstuk 5, noot 278 Ibid..
De percentages liepen achter de komma wel uiteen. Voor Zeeland gold een
percentage van 2,7. Landelijk ging het om 2,9 procent.
hoofdstuk
5, noot 279 De heren L. Lagaay (185
stemmen), J.A. Schmidt (178), G. Baert (151), J.C. Dutilh (130), Q. Harder
(129) en M. Wels (127). In: Middelburgsche Courant, 28 september 1851 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 280 Alta (1925, 9-10).
hoofdstuk
5, noot 281 De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland,
hoofdstuk
5, noot 24 mei 1923, 1 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 282 Ibid., 18 juni 1931, 1-2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 283 Ibid..
hoofdstuk 5, noot 284 De
paragraaf over de gasvoorziening in Vlissingen is gebaseerd op: Lintsen (1992-1995, Deel III, 107-133); Middelburgsche Courant, 20
juni 1883, 13 december 1884, Zeeuwsche Courant, 31 augustus 1887, Vlissingsche
Courant, 10 juni
1880, 13 juni 1880 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 285 De
paragraaf over de elektriciteit in Vlissingen is gebaseerd op: Anthonisse
(1991, Energie), Lintsen (1992-1995,
Deel III, 135-188); Vlissingsche Courant, 21 oktober 1908, 11 januari 1908, 20 januari 1909, 12 juni 1909, 26 december
1909, 10 januari 1910, 22 februari 1910, 3 januari 1930 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 286 Van den Broeke (2014, 51).
hoofdstuk
5, noot 287 De paragraaf over de telegrafie
en telefonie in Vlissingen is gebaseerd op: Lintsen (1992-1995, Deel IV,
273-298), Lintsen (1992-1995, Deel IV, 273-298), Schepman (1989), Vlissingsche
Courant, 14 juni 1883, 1 december 1921, 1 september 1924 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 288 De
paragraaf over water en riolering in Vlissingen is gebaseerd op: Anthonisse
(1991, Worsteling), Den Broeder (1986, 15-16), Van Diesen (1880), Lintsen (1992-1995,
Deel X, 76-79), Lintsen (1992-1995, Deel II, 57-76), Vlissingsche Courant, 16 juli
1874, 17 december 1874, 6 mei 1875, 30 september 1875, 22 mei 1881, 19 juni
1881, 31 december 1882, 26 juli
1883, 2 oktober 1884, 31 juli 1891, Middelburgsche Courant, 14 september 1822,
25 mei 1850 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 289 Middelburgsche Courant, 14
september 1822, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 290 Van den Broeke (2014, 86).
hoofdstuk
5, noot 291 Kemper (1976).
hoofdstuk
5, noot 292 Brusse (2005, 269).
hoofdstuk 5, noot 293 Maandrapportages
Nutsspaarbank Vlissingen in de Vlissingsche Courant 1931 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 294 Alta
(1925, 28).
hoofdstuk
5, noot 600 Van Hoof (1999, 35).
hoofdstuk
5, noot 600 Zwemer (2014, 159), Hintzen
(2000, 7-9),Tramper (2000, 10-16). Verdonk-Rodenhuis (2000,
3-4).
hoofdstuk
5, noot 297 Sakkers (2004, 44-51).
hoofdstuk
5, noot 298 Brusse (2005, 263-264).
hoofdstuk
5, noot 299 Unger (1955, 64).
hoofdstuk
5, noot 300 Provinciale Zeeuwsche
Courant, 3 september 1964, 1, 11 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 600 Geoweb
(http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/, geraadpleegd: mei 2014), topografische
kaarten 1560, 1650, 1750, 1916 en 2013. NB: de metingen zijn uitgevoerd met de
meetinstrumenten op deze applicatie.
hoofdstuk
5, noot 302 Brusse (2005, 300-600; 2013, 82).
Volgens ir. Zuurdeeg, hoofdingenieur-directeur van de Provinciale Waterstaat in
Zeeland waren er drie factoren die een rol speelden bij de totstandkoming van
Vlissingen-Oost: (1) de stormramp van 1953 die tot gevolg had dat besloten werd
de dijken te verhogen, (2) de wetenschap dat hierdoor
de vaargeul in noordelijke richting verplaatst zou worden waardoor maatregelen
nodig zouden zijn geweest en (3) de uitbreidingsplannen van De Schelde
(toespraak gehouden tijdens de opening van Vlissingen-Oost, in: Provinciale
Zeeuwsche Courant, 3 september 1964, 11, ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 303 Knoop (1945, 6).
hoofdstuk
5, noot 304 CBS, Volkstellingen 1947 en
1960.
hoofdstuk
5, noot 305 Volkstellingen 1930-1960; Zeeuwsch Dagblad,
3 mei 1946, 5 (ZB, Krantenbank Zeeland). Het aantal van 3.000 inwoners in 1944
betreft de maand november van dat jaar. In december was dat al weer gestegen
tot 10.000.
hoofdstuk
5, noot 306 CBS, Volkstellingen 1947,
1956, 1960. De gegevens over de jaren 1940 en 1944 zijn ontleend aan Van
Woelderen (1945, 2): in 1940 waren er ongeveer 6.600 woningen in Vlissingen. In
1944 waren er 1.353 verwoest, 1.600 stonden in permanent overstroomd gebied en
hoofdstuk
5, noot 600 CBS, Volkstellingen 1947,
1956.
hoofdstuk
5, noot 308 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 600 CBS, Volkstellingen 1960.
hoofdstuk
5, noot 310 Ibid.. In de twee reeksen is
een verschil van 579 tussen het aantal Vlissingers dat bij de volkstelling
aangaf uit Vlissingen afkomstig te zijn en het aantal dat aangaf er altijd te
hebben gewoond. Dat verschil is niet verklaarbaar, anders dan vanuit de wijze
van vraagstelling en de interpretatie van degenen die de
volkstellingformulieren hebben ingevuld: de inwoners van Vlissingen zelf. De
volkstelling werd gehouden op 31 mei 1960. Het doel was gegevens te verkrijgen
over de wijze waarop men woonde, de samenstelling van de bevolking, genoten
opleidingen en de beroepsstructuur. Daarmee kon dan beter worden gezocht naar
oplossingen voor problemen als woningbouw, voorzieningenniveau en
industrievestiging. De volkstelling vond plaats door middel van vragenlijsten
die, inclusief toelichting, aan huis werden bezorgd. Een paar dagen later
werden de lijsten weer opgehaald. De oproep in een aantal kranten om vooral mee
te werken en de vragen volledig en naar waarheid te beantwoorden werd gedaan
door het gemeentebestuur van Vlissingen. Zeeuwsch Dagblad, 30 mei 1960, 6 (ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 311 CBS, Volkstellingen 1930,
1947, 1956.
hoofdstuk
5, noot 312 De in het vorige hoofdstuk
daarnaast genoemde kenmerken (de relatie met de industriële revolutie in
Nederland en het lagere percentage kinderarbeid) zijn in deze periode niet meer
relevant.
hoofdstuk
5, noot 313 Zie grafiek 5.2i.
hoofdstuk
5, noot 314 Zie de tabellen 5.2n en
5.2o.
hoofdstuk 5, noot 315 Kuiler
(1975, 164-165), Boot (2003, 266-267, Bijlage 4,
Vervoerscijfers PSD 1828-2003). Opvallend is hoe het aantal passagiers van de
P.S.D. in de jaren van de Eerste Wereldoorlog sterk toenam. In het eerste
vredesjaar werd de trend van de laatste vooroorlogse jaren weer voortgezet.
hoofdstuk
5, noot 316 Boot (2003, 266-267, Bijlage 4,
Vervoerscijfers PSD 1828-2003).
hoofdstuk
5, noot 317 Kautz, E.A., Die Standorttheorie
der Seehafen (Kiel, 1930).
hoofdstuk
5, noot 318 Kautz (1933, 185-
hoofdstuk
5, noot 319 Letterlijk: het cargadoors-, stuwadoors- en veembedrijf.
hoofdstuk 5, noot 320 Vlissingsche
Courant, 21 april 1934, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 321 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 322 Arnoldus (1984, 36-43).
hoofdstuk
5, noot 324 Brusse (2005, 264).
hoofdstuk
5, noot 325 Jaarverslagen N.V. Haven van
Vlissingen 1934, 1935, 1936, 1937, 1938 en 1939, zoals gepresenteerd in de
Vlissingsche Courant, 15 augustus 1935, 13 november 1936, 26 oktober 1937, 13 januari
1938 en 14 maart 1939 en de Middelburgsche Courant, 13 maart 1940 (ZB,
Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 326 Jaarverslagen
gemeente Vlissingen 1931 t/m 1939 (Vlissingsche Courant, ZB, Krantenbank
Zeeland). De Kok (1975, Data en Feiten 1925-1950).
hoofdstuk
5, noot 327 De Kok (1975, Data en Feiten
1925-1950).
hoofdstuk 5, noot 328 Jaarverslagen
gemeente Vlissingen 1931 t/m 1939 (Vlissingsche Courant, ZB, Krantenbank
Zeeland), De Kok (1975, Data en Feiten 1925-1950), Kort (1986, 116).
hoofdstuk 5, noot 329 De
Kok (1975, 231-233). Midavaine (1993-2), Van Wijngaarden
(2014).
hoofdstuk 5, noot 330 De
Kok (1975, Data en feiten, 1925-1950), De Schelde (1950, 125-133), Damen
Schelde Naval Shipbuilding (website www.damennaval.com/nl/references.htm,
geraadpleegd: september 2014).
hoofdstuk
5, noot 331 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek
5.2o.
hoofdstuk
5, noot 332 CBS, Statline
(Klimaatgegevens; weerstation De Bilt temperatuur, neerslag en zonneschijn, 1931-1939).
hoofdstuk
5, noot 333 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek
5.2o.
hoofdstuk 5, noot 334 Vlissingsche
Courant, 26 januari 1940, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 335 Jacobs (1992, 32).
hoofdstuk
5, noot 336 CBS, ‘Werkloosheid jaren
dertig hoogste ooit’, in: Webmagazine,
16 maart 2009.
hoofdstuk
5, noot 337 Zie grafiek 5.3i.
hoofdstuk
5, noot 338 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek
5.2o.
hoofdstuk
5, noot 339 Kort (1986, 117-119).
hoofdstuk
5, noot 340 Ibid..
hoofdstuk
5, noot 341 Zwemer (2014, 108).
hoofdstuk 5, noot 342 Vlissingsche
Courant, 20 juni 1935, 6 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 343 De
beroepsbevolking in Vlissingen telde in 1930 8.668 personen. 1.885 (21,74
procent) van hen waren lid van een vakbond die was aangesloten bij de V.B.B.. Landelijk waren deze cijfers respectievelijk 3.181.000,
625.000 en 19,64. Bronnen: CBS, Statline; Kort (1986, 134).
hoofdstuk
5, noot 344 Kort (1986, 134).
hoofdstuk
5, noot 345 Kort (1986, 133).
hoofdstuk 5, noot 346 Zie
o.a.: Middelburgsche Courant, 2 september 1936, 1 en 3 september 1936, 1,
Vlissingsche Courant, 4 september 1936, 1. Ook in: Kort (1986, 129).
hoofdstuk 5, noot 347 Vlissingsche
Courant, 15 juni 1939, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 348 Voor deze episode uit de
geschiedenis van Vlissingen is, tenzij anders geannoteerd, gebruik gemaakt van de
volgende literatuur: Blankenstein (2006, 43, 44,
192-193, 197-198, 210, 225, 227, 228, 230, 232, 233, 235-243, 247, 250, 251,
255, 256, 258, 259, 263, 264, 269, 270, 273, 274, 276, 291, 292, 293, 294), De
Bree (1979, 4, 68, 152, 270, 5, 69, 153, 275, 6, 74, 185, 280, 12, 74, 189,
290, 13, 75, 190, 291, 15, 79, 192, 292, 16, 80, 193, 600, 20, 82, 216, 299,
21, 83, 217, 300, 23, 87, 218, 305, 24, 94, 225, 308, 26, 96, 238, 313, 29,
110, 242, 314, 31, 111, 246, 317, 32, 113, 247, 324, 33, 114, 248, 328, 34,
115, 256, 333, 48, 116, 262, 338, 50, 121, 263, 340, 53, 137, 266, 353, 54,
138, 268, 354, 66, 139, 269, 67, 151), Zwemer (2014, 168-170), Van Dijk c.s.
(1984), Van der Ham (1990, 16, 187, 320, 467, 20, 189, 323, 468, 21, 191, 325,
469, 23, 192, 326, 470, 21, 193, 328, 471, 26, 194, 332, 476, 33, 195, 341,
480, 36, 196, 359, 486, 12, 197, 361, 488, 47, 198, 364, 489, 65, 199, 406,
493, 67, 201, 411, 520, 83, 205, 435, 537, 87, 206, 441, 539, 106, 213, 444,
541, 113, 217, 451, 545, 114, 222, 453, 547, 125, 231, 454, 548, 129, 245, 455,
552, 133, 247, 456, 553, 138, 249, 458, 555, 110, 254, 459, 557, 112, 270, 460,
561, 153, 271, 462, 569, 164, 302, 463, 571, 167, 312, 464, 573, 174, 317, 465,
581, 178, 318, 466, 596, 179, 601), Houterman (2000, 49-63, 223-225, 249-252,
265-280, bijlagenpagina’s 39-40, 57), De Kok (241-257, Data en feiten
1925-1950), Kossmann (1985, 141-206), Sakkers (2004, 55- 120, 127-143), Witte
(1975, 112-114). Notitie bij de bovenstaande inventarisaties: Het overzicht van
bombardementen van Blankenstein (2006) is voor wat betreft de bronverwijzingen
zeer goed gedocumenteerd en is daarom nagenoeg bruikbaar als primaire bron. De
episode over de Tweede Wereldoorlog in de Geschiedenis van Zeeland, Deel IV
(Beenhakker, 2014, 26-29, 168-170) is het meest recent, maar is tevens zeer
summier en gebaseerd op bestaande literatuur. De Bree (Zeeland 1940-1945, Deel
I, 1979) is zeer karig in zijn bronverwijzingen en maakt veel gebruik van
dagboeken en ooggetuigenverklaringen. Van der Ham (Zeeland 1940-1945, Deel II,
1990) is wat dat betreft uitvoeriger. Rijk gedocumenteerd met
bronnen zijn Houterman (2000), Sakkers (2004, 55- 143) en de Documentatiegroep
Walcheren 1939-1945 (A.H. van Dijk, P.G. Eekman, J. Roelse, J. Tuynman,
C. v.d. Burght, 1984). Van Dijk heeft een vooral later geschreven
oorlogsdagboek bijgehouden dat in kopie bij het GAV berust. De collectie
zelfgemaakte tekeningen, schilderijen, bunkerplattegronden en maquettes van
Cees van der Burght wordt bewaard door het Muzeeum. Het bronnenmateriaal van De
Bree en Van der Ham wordt bewaard in het Zeeuws Archief. Eekman heeft zijn
collectie aan particulieren verkocht, het materiaal van Van Dijk is naar het
bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp gegaan. De collectie van Hans Tuynman, de
documentalist van de groep, ligt in het GAV: dagboeken, rapporten van de dienst
luchtbescherming, kranten, Duitse bronnen. NB: de kanttekening bij Van Dijk
(1984) is gebaseerd op de inzichten van Joep Bremmers en Ad Tramper, 4 september
2014. Ter verificatie tenslotte is gebruikt gemaakt van
de edities van de Vlissingsche Courant tussen 28 augustus 1939 en 11 mei 1940,
de Nood-Courant tussen 20 en 23 mei 1940 en de Provinciale Zeeuwsche Courant
tussen 31 mei 1940 en 31 december 1944 (ZB, Krantenbank Zeeland) en van de
contemporaine en niet geannoteerde werken van De Bree (1945, 86-121) en
Korteweg (1948) en de bundeling van verhalen en dagboekfragmenten van Van Soest
(1984).
hoofdstuk 5, noot 349 Jaarverslag
van burgemeester Van Woelderen over 1939 (Middelburgsche Courant, 26 januari
1940, 3, ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 350 Vlissingsche
Courant, 30 augustus 1939, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 351 Beenhakker
(2014, 27) noemt 573 percelen en 18 openbare gebouwen.
hoofdstuk
5, noot 352 Zie voor de recente
discussie hierover onder andere Goossens, A.B.J., Gestold verleden, 17 mei
1940, Frans oorlogsgeweld op Middelburg (Middelbug 2013), Sijnke, P., Het
Vergeten Bombardement. Middelburg 17 Mei 1940
(Vlissingen 2010). Beenhakker (2014, 27) legt een rechtstreeks verband tussen
het terugtrekken van de Franse troepen en het bombardement op Middelburg. Het
ging voornamelijk om artillerievuur dat op de stad terechtkwam en daar de
branden veroorzaakte die de binnenstad in as legden.
hoofdstuk 5, noot 353 Op
Walcheren waren er per 31 december 1942 290 leden van de N.S.B.. Dat was 0,43
procent van de totale bevolking (De Bree, 1979, 225).
hoofdstuk
5, noot 354 Van Druenen (2010-2).
hoofdstuk 5, noot 355 De
verhoudingen tussen de twee partijen waren niet goed. In Vlissingen kwam het op
30 augustus 1941, de vooravond van Koninginnedag, die vanzelfsprekend niet
gevierd mocht worden, tot een treffen tussen jongeren van de Unie en een aantal
N.S.B.-ers
omdat de eerste groep oranje goudsbloemen in de knoopsgaten droeg. Zie: de Bree
(1979, 248).
hoofdstuk
5, noot 356 Zwemer (2014, 169).
hoofdstuk 5, noot 357 Er
waren nog twee Nederlandse kranten die in deze periode stopten: de Nieuwe
Drentsche Courant en de Avondpost. De eerste werd samengevoegd met de Nieuwe
Provinciale Groninger Courant en de tweede werd door eigenaar A.W. Sijthoff
gestopt vanwege de felle stellingname tegen Duitsland vóór de oorlog. Sijthoff
was bang dat de krant het voortbestaan van zijn andere uitgaven in gevaar zou
kunnen brengen. Zie ook: R. Verdonck, column Scheltema, Trouw, 5 juni 1995.
hoofdstuk 5, noot 358 Interview
door L.W. de Bree met de Koster in februari 1975 (De Bree, 1979, 193).
hoofdstuk
5, noot 359 Braak (1978), Donselaar
(2003), Van Druenen (2010-1).
hoofdstuk
5, noot 360 Boot (2003, 108-117, 214-217).
hoofdstuk
5, noot 361 Witte (1975, 112-114).
hoofdstuk 5, noot 362 Arnoldus
(1984, 45-49), Jaarverslag Gemeente Vlissingen 1940
(Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 363 Frenks (2014, 77).
hoofdstuk
5, noot 364 Provinciale Zeeuwsche
Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 365 Ibid., de Kok (1975, 241-246, Data en
Feiten 1925-1950).
hoofdstuk
5, noot 366 Van der Ham (1990, 135).
hoofdstuk
5, noot 367 Volgens De Bree (1979, 267)
zouden de (…) ondernemers (…)
van De Schelde de dreiging van de tewerkstelling van de arbeiders in Duitsland
als argument hebben gebruikt om de werf draaiende te houden. Omdat de gedwongen
Arbeitseinsatz pas na 1941 werd ingevoerd, kan dit dus nauwelijks het geval
zijn geweest. Zie ook Kossmann (1986, 191).
hoofdstuk 5, noot 368 Van
Soest (1984, 606-61) noemt een tekenaar die werk weigerde
en daarom naar huis werd gestuurd. Zijn sollicitatie na de oorlog werd afgewezen.
hoofdstuk 5, noot 369 De
Kok (1975, Data en feiten, 1925-1950), De Schelde (1950, 125-133), Damen
Schelde Naval Shipbuilding (website
http://www.damennaval.com/nl/references.htm, geraadpleegd: september 2014).
hoofdstuk
5, noot 370 Provinciale Zeeuwsche
Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 371 Zie noot 348 (Blankenstein,
2006).
hoofdstuk
5, noot 372 Ibid..
hoofdstuk 5, noot 373 Provinciale
Zeeuwsche Courant, 14 november 1945, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland). Zie ook:
Beenhakker (2014, 28).
hoofdstuk 5, noot 374 CBS,
Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1940 (Den Haag 1940, 50),
Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari
1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland), CBS, Bevolking der gemeenten van Nederland op
1 januari 1943 (Den Haag 1944, 46), CBS, Bevolking der gemeenten van Nederland
op 1 januari 1944, 1945 en 1946 (Utrecht, 1947, 59).
hoofdstuk 5, noot 375 GAV,
Lijst met burgerslachtoffers Tweede Wereldoorlog (2012).
hoofdstuk
5, noot 376 Den Hond (2010, 71-105, 115-139).
hoofdstuk
5, noot 377 De lijsten met deze door de
Engelse autoriteiten geweigerde Joodse vluchtelingen staan vermeld in: Den Hond
(2010, 77-105).
hoofdstuk
5, noot 378 Van Dijk (1984, 84-85).
hoofdstuk
5, noot 379 Zwemer (2014, 169).
hoofdstuk
5, noot 380 Van Woelderen (1994, 125-160).
hoofdstuk
5, noot 381 Naar: Crijnen (2010).
hoofdstuk 5, noot 382 Lijst
met kust-, luchtdoel en spoorwegbatterijen in het gebied tussen Goeree-Overflakkeee
en de Belgisch-Franse grens, in: Houterman (2000, 33, kaart Vlissingen).
hoofdstuk
5, noot 383 Van der Ham (1990, 22-23).
hoofdstuk 5, noot 384 Voor
het verslag van de bevrijding van Vlissingen op 1-3 november is vooral
gebruik gemaakt van de bronnenpublicaties van Houterman (2000, 271-277) en Van
Dijk (1984, 110-121).
hoofdstuk
5, noot 385 Van der Ham (1990, 167).
hoofdstuk
5, noot 386 Een van deze Bibers is,
inclusief de stoffelijke resten van
de bestuurder, in 1950 bij Vlissingen geborgen uit de Westerschelde. Sinds de
zomer van 2014 is deze onderzeeër, volledig gerestaureerd, opgesteld in een transparante
museumcontainer op de Oranjedijk in Vlissingen. Zie ook de monografie over de
Biber van Heijkoop (2009)
hoofdstuk 5, noot 387 Bron:
GAV, Archieftoegang 396, Inventaris 2.3 Diversen, Inventarisnummer 145.
hoofdstuk 5, noot 388 De
Vrije Zeeuw, 25 november 1944, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 389 Zie eerder in dit hoofdstuk.
hoofdstuk
5, noot 390 Knoop (1943).
hoofdstuk 5, noot 391 Knoop
(1945). Exacte datering: augustus 1945 (Provinciale Zeeuwse Courant, 25
augustus 1945, 3, ZA, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 392 Zwemer (2000, 130).
hoofdstuk 5, noot 393 Provinciale
Zeeuwse Courant, 11 mei 1945, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 394 Zwemer (2000, 578).
hoofdstuk 5, noot 395 Domburg
ca. 44.000 overnachtingen in 1948, Zoutelande ca. 36.000 en Vlissingen ca.
22.000 (Zwemer, 2000, 585).
hoofdstuk 5, noot 396 Provinciale
Zeeuwse Courant, 25 augustus 1945, 3 (ZA, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 397 Ir.
J.F. Springer, ‘De inundatie en enundatie van Walcheren’ in: De Zeeuwsche
Polder, geparafraseerd in De Vrije Zeeuw, 8 maart 1945, ZB, Krantenbank
Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 398 Ibid., Zwemer (2000, 159).
hoofdstuk
5, noot 399 Provinciale Zeeuwse Courant,
3 december 1945, 5, 14 november 1945, 1 (ZB Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 400 Zwemer (2000, 184-187).
hoofdstuk
5, noot 401 Voor paragraaf over de
wederopbouw in Vlissingen na de Tweede Wereldoorlog is, tenzij anders geannoteerd,
gebruik gemaakt van de volgende literatuur: Arnoldus (1984, 45-49, 51-65), Den
Broeder (1996-2, 2-7), Van Hoof (1999, 193- 211), Jacobs (1992, 44-45), Knoop
(1943), Van Woelderen (1945), Zwemer (2000, 424, 426, 430, 434, 435, 439, 441,
442, 449), Zwemer (2005, 216, 511-531).
hoofdstuk
5, noot 402 Van Woelderen (1945).
hoofdstuk
5, noot 403 Zwemer (2000, 513).
hoofdstuk 5, noot 404 Hintzen
(2004-4, 8-17), Van Hoof (1999,
197-199), Osterman (1961), Zwemer (2000, 174).
hoofdstuk 5, noot 405 Provinciale
Zeeuwse Courant, 4 maart 1965, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 406 Antonisse
(1991, 31), Hintzen (2003-1, 3-10), Van de Leijé
(1984, 108,112), Zwemer (2005, 312).
hoofdstuk 5, noot 407 Van
Dijk (1996-2, 8-11), Jacobs (1992, 46),
Meerman (1996).
hoofdstuk
5, noot 408 Simons (2009-2 en 2009-3), Zwemer (2000, 265-266).
hoofdstuk
5, noot 409 Zwemer (2000, 17, 403).
hoofdstuk
5, noot 410 Ibid., 600, 402.
hoofdstuk 5, noot 411 Zeeuwsch
Dagblad, 7 januari 1958, 2 , 25 februari 1960, 4 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 412 Van Druenen (2010-1).
hoofdstuk
5, noot 413 Antonisse (1991, 31-41), Van
den Broeke (2014, 31, 76-77).
hoofdstuk 5, noot 414 Arnoldus
(1984, 77-79), Paassen (1951), Zwemer (2005, 318-320,
322-325)
hoofdstuk 5, noot 415 Provinciale
Waterstaat, de Provinciale Planologische Dienst (PPD), Stichting Zeeland en het
Economisch Technologisch Instituut (ETI) voor Zeeland.
hoofdstuk
5, noot 416 Brusse (2005, 347).
hoofdstuk 5, noot 417 Brusse
(2005, 346-351), De Kok (1975, Data en Feiten
1925-1950, 1950-1975).
hoofdstuk
5, noot 418 Brusse (2005, 300).
hoofdstuk 5, noot 419 Zeeuwsch
Dagblad, 2 juli 1958, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 420 Zie onder andere: Brusse
(2005, 299).
hoofdstuk 5, noot 421 Onder
andere Brusse (2005, 302) wijst op de grote invloed die de overheid had bij het
tot stand komen van Vlissingen-Oost.
hoofdstuk
5, noot 422 Arnoldus (1984, 51-65).
hoofdstuk 5, noot 423 Jaarverslag
N.V. Haven van Vlissingen 1959 zoals gepubliceerd in de Provinciale Zeeuwse
Courant, 4 januari 1963,
hoofdstuk 5, noot 7 (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk 5, noot 424 Jaarverslagen
N.V. Haven van Vlissingen 1948-1964, zoals gepubliceerd in de Provinciale Zeeuwse
Courant (ZB, Krantenbank Zeeland).
hoofdstuk
5, noot 425 De Kok (1975, Data en Feiten
1950-1975).
hoofdstuk
5, noot 426 Boot (2003, 267-268).