Noten hoofdstuk 5

Het notenapparaat is geschikt voor mobiele telefoon, tablet, laptop en PC. De noten zijn per hoofdstuk ingedeeld: Vissers, Kapers, Arbeiders. Vlissingen 700 jaar stadsrechten

hoofdstuk 5, noot 1 Vastgelegd door respectievelijk: Huët (1753), Te Water (1767) en Te Water (1772).

hoofdstuk 5, noot 2 Onder andere de Vlissingsche Courant die in deze dagen speciale feestnummers uitbracht, de Middelburgsche Courant met een speciaal feestnummer op 9 september en de uitgave van 10 september 1873 waarin de gehele voorpagina en de eerste pagina werden gewijd aan het feest en dan vooral aan de dag dat koning Willem de Derde aanwezig was (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 3 Coenraad Pieterse (1873).

hoofdstuk 5, noot 4 Geoweb (http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/), topografische kaart 1916. Geraadpleegd: september 2014.

hoofdstuk 5, noot 5 De spoorweg was al op 1 november 1872 in gebruik genomen.

hoofdstuk 5, noot 6 Vlissingsche Courant, 3 november 1872 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 7 Van der Leijé (1996, 11-14).

hoofdstuk 5, noot 8 Volksblad, 11 oktober 1873, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 9 Zie de schattingen van Weber (1997, Bijlage 5). Ervan uitgaande dat een gezin uit gemiddeld vier personen bestond, waren dat 600 gezinnen en dus evenzoveel kostwinners.

hoofdstuk 5, noot 10 Ibid., Bijlage 3. In 1862 waren er 929 werknemers, in 1868

hoofdstuk 5, noot 11 GAV, Historisch Topografische Atlas, nr. 207 en 2132. Zie ook: Tramper (2002, 99-101).

hoofdstuk 5, noot 12 Goessche Courant, 4 oktober 1873, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 13 Coenraad Pieterse (1873,  18-33). De route: het terrein van de Marinewerf, Slijkstraat, Grote Markt, Bierkaai, IJzeren Brug, Korte Noordstraat, Korte Zelke, Lange Zelke, Lange Walstraat, Oude Markt, Vrouwenstraat, Sint-Jacobsstraat, Kleine Markt, Vlamingstraat, Droogdok, Nieuwedijk, Beursbrug, Beursplein, Beursstraat, Bierkade, Hellebaardierstraat, Grote Markt, Lange Groenewoud, Korte Nieuwstraat, Lange Nieuwstraat, Scherminkelstraat, Breewaterstraat, Roode Brug, Oranjestraat, Palingstraat, raadhuis, Zeesluizen, Marinewerf.

hoofdstuk 5, noot 14 Ibid., 22: laatste vier regels uit een langer vers.

hoofdstuk 5, noot 15 Bedoeld wordt hier de dichteres Jacoba Petronella Winckelman en niet haar vader Jacob Winckelman, een van de burgemeesters en vroedschappen van Vlissingen in de jaren 1678, 1679, 1691, 1692 en 1694 (Van Woelderen, 1948, 124, 142, 151, 244, 284, 311, 366, 536, 556, 578, 618, 683). De vroeg  18e-eeuwse dichteres genoot in de 19e eeuw nog steeds een behoorlijke bekendheid. In 1824 werd zij met een groot lemma opgenomen in het Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters van P.G. Witsen Geysbeek (1824, Deel 5, 313).

hoofdstuk 5, noot 16 Ibid., 20. Zie hoofdstuk 4 van deze stadsgeschiedenis.

hoofdstuk 5, noot 17 Ten behoeve van de demografische cijferreeksen en analyses in deze paragraaf is gebruik gemaakt van de wijkregisters in het GAV: 434 (Burgerlijke stand en bevolking Vlissingen),  382-408 Wijkregisters 1812,1815-1930, 382 E (1812), 389 A-B (1820-1825), 390 C (1820-1825), 600 D (1820-1825),  392 E (1820-1825), 393 F (1820-1825), 394 G (1820-1825),  395 I (1820-1825), 396 K (1820-1825), 397 L-M (1820- 1825). Brusse (2011, 97-106, 135, 137) komt op basis van de lidmatenregisters van de Gereformeerde Kerk tot hetzelfde beeld als in deze paragraaf geschetst: de immigratie vanuit Middelburg overheerste. Bij het raadplegen van deze reeksen dient in aanmerking te worden genomen dat de gepresenteerde namen afkomstig zijn van personen die in de betreffende periode (dus 1812 en 1820-1825) in de betreffende wijk zijn ingeschreven. Er moet daarom onderscheid worden gemaakt tussen (1) het totaal aantal inwoners op een bepaald moment, (2) het aantal onderscheiden unieke namen waaronder de personen vallen die weer uit de stad zijn vertrokken en (3) het totaal aantal in de wijkregisters genoteerde namen, waarbij het kan voorkomen dat één persoon op verschillende adressen heeft gewoond.

hoofdstuk 5, noot 18 Brusse (2011, 102).

hoofdstuk 5, noot 19 Ibid., 105, 134-135.

hoofdstuk 5, noot 20 Ibid., 35.

hoofdstuk 5, noot 21 Vlissingen had al sinds 1812 een Kamer van Koophandel. De oprichting van deze instellingen werd vanaf 1803 geïnitieerd door de Fransen. Ze moesten de belangen behartigen van ondernemers. In 1815 werd de positie van de Kamers op initiatief van koning Willem de Derde vastgelegd in een Koninklijk Besluit. Ze kregen een adviserende taak en werden onderhouden door de gemeenten (Van Druenen, 1988, Tot Conservatie …, 24-26).

hoofdstuk 5, noot 22 Unger (1955,  61-62).

hoofdstuk 5, noot 23 Ontleend aan: Winkelman (1873,  244-248).

hoofdstuk 5, noot 24 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 25 Uit een vergelijking tussen de gegevens uit 1812 en die over de periode  1820-1826, blijkt dat het beeld van Wijk E, met enige bijstelling (Wijk E behoorde tot het oude centrum van de stad en kende tussen 1820 en 1825, dus na de komst van de Marinewerf, acht procent minder immigranten dan het stadsgemiddelde), als representatief voor de rest van Vlissingen kan worden gezien. De tabellen waarin de steden en dorpen van herkomst zijn gepresenteerd, laten zien dat de afkomst van de migranten vooral stedelijk is, met een dominante positie van Middelburg en grote steden als Amsterdam en Rotterdam.

hoofdstuk 5, noot 26 Geschat op basis van de cijfers van de periode  1820-1825.

hoofdstuk 5, noot 27 GAV: 434, 382 E (1812).

hoofdstuk 5, noot 28 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 29 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 30 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 31 Inwonertal 1825 (Weber 1997, Bijlage 5). Zie ook Winkelman (1873, 248 die over het jaar 1820 een inwonertal van 6.428 noemt.

hoofdstuk 5, noot 32 GAV: 434, 389, 390, 600, 392, 393, 394 G, 395 I, 396 K,  397 L-M. NB: de gegevens van wijk H ontbreken. Op basis van het beeld zoals dat naar voren komt uit de gegevens van deze wijk uit latere tijdvakken, is ervoor gekozen om de cijfers hierop niet te corrigeren. In plaats daarvan moet met betrekking tot het beoordelen van de berekende percentages en gemiddelden, wél rekening gehouden worden met een afwijking van (hooguit) enkele procenten.

hoofdstuk 5, noot 33 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 34 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 35 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 36 Ibid.. NB: Wijk J is hier opgenomen onder de letter I. Winkelman (1873, 246) geeft de wijk de letter J, in de wijkregisters wordt de letter I gebruikt.

hoofdstuk 5, noot 37 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 38 Voor de meer algemene geschiedenis van de Vlissingse Marinewerf is vooral gebruik gemaakt van Winkelman (1873,  97-106), Weber (1997), Dirkzwager (1970, 33-34), Brusse (2002, 48, 70).

hoofdstuk 5, noot 39 Winkelman (1873,  97-106).

hoofdstuk 5, noot 40 Kossmann (1973, 65).

hoofdstuk 5, noot 41 Weber (1997, 28-29).

hoofdstuk 5, noot 42 Winkelman (1873,  97-106).

hoofdstuk 5, noot 43 Weber (1997, 22).

hoofdstuk 5, noot 44 Het ging om het inmiddels bekende Boschje aan het eind van het Dok, de huizen tussen de hoek van de Peperstraat en de Korte Scherminkelstraat, de huizen van deze laatste straat tot aan de Weesschool, alle huizen tussen de Nieuwe Cloveniersstraat en het Boschje (Winkelman, 1873, 97-106).

hoofdstuk 5, noot 45 Winkelman, 1873,  97-106).

hoofdstuk 5, noot 46 Dirkzwager (1970,  33-34).

hoofdstuk 5, noot 47 Dirkzwager (1970, 33-34). In 1613 heetten de drie delen van deze haven respectievelijk Dok, Dokhaven en Oosterhaven (zie ook hoofdstuk 6.1). Dirkzwager (1970, 33-34).

hoofdstuk 5, noot 48 Dirkzwager (1970,  33-34).

hoofdstuk 5, noot 49 Weber (1997,  35-36).

hoofdstuk 5, noot 50 Weber (1997,  44-45).

hoofdstuk 5, noot 51 Weber (1997, 36).

hoofdstuk 5, noot 52 Weber (1997, Bijlage 2).

hoofdstuk 5, noot 53 Weber (1997,  40-45).

hoofdstuk 5, noot 54 Brusse (2002, 48).

hoofdstuk 5, noot 55 Weber (1997, Bijlage 3).

hoofdstuk 5, noot 56 Winkelman (1873, 183). Zie voor de lijst met bierbrouwerijen ook hoofdstuk 6.2.

hoofdstuk 5, noot 57 Weber (1997,  76-79).

hoofdstuk 5, noot 58 GAV, 100, Stadsbestuur Vlissingen I, 2403 Staat van fabrijken, trafijken en bedrijven, welke op den 1e Januarij 1843 aanwezig waren in de stad Vlissingen, 1843 mei 24. Aangevuld met Van der Aa (1848,  769-796).

hoofdstuk 5, noot 59 Brusse (2013, 109).

hoofdstuk 5, noot 60 Zie o.a. Franken (1996, 7), Winkelman (1873, 30), Weber (1997, 97).

hoofdstuk 5, noot 61 Weber (1997, Bijlage 10). In 1817 bedroeg het gemiddelde salaris 24,45 gulden en in 1868, 26,95 gulden. Het gemiddelde over de hele periode van 52 jaar was 26,20 gulden. De hoogste uitschieter was in 1867: 31,54 gulden. Dat was niet structureel omdat het een jaar daarvoor nog 25,93 gulden was.

hoofdstuk 5, noot 62 Ibid., 86.

hoofdstuk 5, noot 63 De twee uitgaven van Van Sorge die wij hierover raadpleegden zijn: Proeve, om te geraken tot een nieuwe, algemeene wetgeving op het armwezen (Middelburg 1842) en Over den invloed der machines op de welvaart der volken (Middelburg 1842).

hoofdstuk 5, noot 64 Brusse (2013, 154, cijfers afkomstig uit de volkstelling van 1849).

hoofdstuk 5, noot 65 Voor deze paragraaf over Tideman is vooral gebruik gemaakt van de monografie die over hem is geschreven door J.M. Dirkzwager in 1970: Dr. B.J. Tideman,  1834-1883. Grondlegger van de moderne scheepsbouw in Nederland. De verwijzingen zijn als volgt gerubriceerd: (1) het persoonlijke leven en de carrière van Tideman: 4-6, 31-32, 187-205, (2) de ontwikkeling van de scheepsbouw tussen 1850 en 1875: 7-13, 29-30, (3) de sluitingsgeschiedenis van de Vlissingse Marinewerf: 44-45, (4) de aanleg van de spoorweg, het Kanaal door Walcheren en de nieuwe havens: 34-43, (5) de voorgeschiedenis van de oprichting van De Schelde: 14-19, 32-33, 45-56.

hoofdstuk 5, noot 66 Bruno Tideman senior was als notaris en investeerder in Amsterdam al volop betrokken bij de oprichting van industriële bedrijven: een zwavelzuurfabriek in 1832 en een vitrioololiefabriek in 1835 (Lintsen, 1992-1995, Deel 4, 193-194).

hoofdstuk 5, noot 67 B.J. Tideman, Verhandeling over de scheepsbouwkunde als wetenschap, zamengesteld vooral met het oog op het geheel stelselmatig ontwerpen van stoomschepen, voor oorlogs-marine en koopvaardij (Amsterdam 1859).

hoofdstuk 5, noot 68 Dirkzwager (1970,  9-10).

hoofdstuk 5, noot 69 Lintsen (1992-1995, Deel 4, 89). Zie ook: James L. Nelson, Reign of Iron: The Story of the First Battling Ironclads, the Monitor and the Merrimack (New York 2005, 229-239).

hoofdstuk 5, noot 70 Tideman publiceerde hierover in 1862 zijn brochure Het materieel der Kon. Ned. Marine, gelijk het is en gelijk het zijn moet (Amsterdam 1862).

hoofdstuk 5, noot 71 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 72 B.J. Tideman, Het Maritiem etablissement te Vlissingen (Amsterdam 1865).

hoofdstuk 5, noot 73 Lintsen (1992-1995, Deel 4, 91).

hoofdstuk 5, noot 74 Ibid., Deel 2,  131-151, 156-157, 169.

hoofdstuk 5, noot 75 Dirkzwager (1970,  36-37, in: Tromp, 1851, 531-597 met als directe bron: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Marine: Aanhangsel van het Marine Archief, 1813-1940, nummer toegang 2.12.02, inventarisnummer 119).

hoofdstuk 5, noot 76 Dirkzwager (1970,  40-41). Op de schets die op 8 september 1873 in de Middelburgsche Courant was afgedrukt, is geen verbindingskanaal te zien.

hoofdstuk 5, noot 77 Dirkzwager  44-45: opheffing Marinewerf.

hoofdstuk 5, noot 78 Zie ook Winkelman (1873, 105). De auteur was in 1869 burgemeester van Vlissingen.

hoofdstuk 5, noot 79 Middelburgsche Courant, 9 september 1873 (ZB, Krantenbank Zeeland). Zie ook Altena (1989,  35-36).

hoofdstuk 5, noot 80 O.a. Kossman (1976,  65-101, 103-143), Brusse (2013, 52- 53, 104, 105, 109).

hoofdstuk 5, noot 81 Kaljouw (2002,  3-12).

hoofdstuk 5, noot 82 Braat (2008,  3-13).

hoofdstuk 5, noot 83 Unger (1955, 62).

hoofdstuk 5, noot 84 Spanjer (1972,  90-92), Van Es (1984).

hoofdstuk 5, noot 85 Brusse (2013,  52-53).

hoofdstuk 5, noot 86 Van der Leijé (1996,  11-14).

hoofdstuk 5, noot 87 Schouwenaar (1998,  5-17), Vlissingsche Courant 1834- 1848 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 88 Uitgaande van een geschatte factor van 1:25, waarbij elk abonnement ongeveer 25 lezers opleverde. Zie ook Schouwenaar (1998, 11).

hoofdstuk 5, noot 89 Zie over hem Nagtglas (1893, Deel IV,  680-681). Opmerkelijk is dat in deze korte biografie wordt gesproken over een (…) in de samenleving weinig beminden man (…).

hoofdstuk 5, noot 90 ZA, 202.48 Tentoonstelling IJzeren wegen op dammen en langs kreken, nrs.  1-13.

hoofdstuk 5, noot 91 Schouwenaar (1998, vanaf 18).

hoofdstuk 5, noot 92 Zie de hiervoor genoemde twee uitgaven van Van Sorge uit 1842.

hoofdstuk 5, noot 93 Schouwenaar (1998, 22, 34, 35, 70, 80, 84, 98).

hoofdstuk 5, noot 94 Ibid., 87.

hoofdstuk 5, noot 95 Witkamp, 1877 (1279-1282), vergeleken met Winkelman (1873, 16-48, 49-86, 92-96, 97-106, 107) en Van der Aa (1848, 769-796).

hoofdstuk 5, noot 96 Van den Broeke (2014, 45).

hoofdstuk 5, noot 97 Witkamp, 1877 (1279-1282). zie ook: Van der Aa (1848, 769-796).

hoofdstuk 5, noot 98 Sakkers (2004,  42-43).

hoofdstuk 5, noot 99 Van der Leijé (1996,  6-9).

hoofdstuk 5, noot 100 Ferguson (1992,  13-16).

hoofdstuk 5, noot 101 Weber (1997,  87-88).

hoofdstuk 5, noot 102 Boot (2003,  12-21), Heijkoop (2003, 5), Unger (1955, 62).

hoofdstuk 5, noot 103 In 1840 werden de havens van Vlissingen bezocht door  25 zeeschepen Brusse (2013,  52-53). Zie ook tabel 5.1m: bij de in 1843 geregistreerde bedrijven zat geen enkele onderneming die was gericht op de havenlogistiek.

hoofdstuk 5, noot 104 Dirk Dronkers kennen we van zijn plannen in 1839, samen met Van Sorge, voor een Zeeuwse spoorlijn.

hoofdstuk 5, noot 105 Ibid.,13,  214-215.

hoofdstuk 5, noot 106 Ibid., 266. Over de periode  1839-1858 zijn geen cijfers beschikbaar.

hoofdstuk 5, noot 107 Ibid.,  210-219.

hoofdstuk 5, noot 108 Bremmers (2014,  9-22), Van der Aa (1852, deel 2-2, 1418), Nagtglas (1888, Deel I, 83), Middelburgsche Courant,  16 en 17 juni 1887: Een Kunstenaar uit het Volk (ZB, Krantenbank Zeeland, het artikel heeft twee delen).

hoofdstuk 5, noot 109 Ibid., 111.

hoofdstuk 5, noot 110 Weber (1997,  88-90).

hoofdstuk 5, noot 111 Van der Aa (1852, Bijvoegsel, 415), Blok (1939, Deel 7,  1082-1083). Bekroonde en meerdere keren herdrukte toneelstukken: Het bankbiljet van duizend gulden (1858), ’t Was maar een loods (1867), De Wees van Brussel (1848), Zoo werd hij rijk (1855), De Hertog van Alençon te Antwerpen (1863), Moederliefde en heldenmoed, of de gevangenis op het slot ‘s Gravenstein te Antwerpen (…) uitgegeven ten voordeele der oprichting van het standbeeld van Admiraal de Ruyter (1837).

hoofdstuk 5, noot 112 Van Bork (1985,  511-512).

hoofdstuk 5, noot 113 Van den Broeke (2014, 45), Van Driel (2014, 287).

hoofdstuk 5, noot 114 Van den Broeke (2014, 45), Tramper (2006), Vlissingsche Courant 30 augustus, 1 en 3 september 1841, 24 augustus 1894, Goessche Courant 16 augustus 1841 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 115 De datum van deze brief is 22 augustus 1873 (Dirkzwager verwijst naar het NA, Domeinen, Inv. 519 – 1. Arie Smit aan Fin.., 22 Aug. 1873). Dat betekent dat Smit niet in eerste instantie werd benaderd door Tideman nadat deze de vraag van Willem de Derde had gekregen om een werf te stichten in Vlissingen, maar zelf al daarvoor een initiatief had genomen.

hoofdstuk 5, noot 116 Kautz (1933, 26).

hoofdstuk 5, noot 117 Ibid., 27.

hoofdstuk 5, noot 118 Zie hierover het artikel Het gemeentebestuur van Vlissingen over de verbetering der Vlissingsche buitenhaven, in: De Ingenieur 39 (Den Haag 1924, 732).

hoofdstuk 5, noot 119 Universiteit Leiden, Parlementair Documentatiecentrum, lemma Ir. G.J. van Swaaij.

hoofdstuk 5, noot 120 Heldring (Schöffer, 2009, lemma Elout).

hoofdstuk 5, noot 121 Kautz (1933, 38).

hoofdstuk 5, noot 122 Uit de toespraak op 17 april 1931 van minister (Waterstaat) P.J. Reijmer (Vlissingsche Courant 17 april 1931, 2, ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 123 Vlissingse Courant, 27 oktober 1930, pagina 1.

hoofdstuk 5, noot 124 Vlissingsche Courant 17 april 1931, pagina 1 en 2; Middelburgsche Courant 17 april 1931, pagina 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 125 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 126 Vlissingsche Courant, 30 oktober 1873, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 127 Brusse (2005,  142-143) wijt de teleurstelling over de achterblijvende resultaten van de Vlissingse haven aan de te hoge verwachtingen die er bij de opening in 1873 waren. Hij noemt de start in 1873, met 45 schepen, voortvarend. In 1876 waren er al 90 schepen, exclusief die van de SMZ. Gemiddeld waren dat respectievelijk één en twee schepen per week.

hoofdstuk 5, noot 128 Nieuwe Rotterdamsche Courant, Geciteerd in de Middelburgsche Courant, 28 oktober 1874, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 129 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 130 Lintsen (1992-1995, Deel II, 132, 137, 142, 145, 154).

hoofdstuk 5, noot 131 Ibid., 155.

hoofdstuk 5, noot 132 Alleen tussen 1869 en 1873 was er nog een lichte teruggang als gevolg van de gestegen werkloosheid in de stad.

hoofdstuk 5, noot 133 CBS (Volkstellingen  1795-1971).

hoofdstuk 5, noot 134 Ibid. Brusse (2005, 125) nuanceert de aanname dat de bevolkingsgroei in Vlissingen tussen 1875 en 1899 het rechtstreekse gevolg was van de groei van het aantal werknemers van De Schelde. Hij vergelijkt de twee kengetallen met die in 1869. Het blijkt dat De Schelde in 1899 evenveel werknemers had als de Marinewerf in 1869, terwijl het inwonertal toen veel lager was: 13.200 in 1869 en 18.900 in 1899. Zijn conclusie is dat de andere bedrijfstakken van substantiële invloed zijn geweest op de groei van het inwonerstal. Deze redenering is ons inziens correct met de kanttekening dat het in de meeste gevallen ging om toeleveranciers van De Schelde.

hoofdstuk 5, noot 135 CBS (Volkstellingen  1795-1971).

hoofdstuk 5, noot 136 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 137 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 138 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 139 Van den Broeke (2014, 85).

hoofdstuk 5, noot 140 Ibid., 83.

hoofdstuk 5, noot 141 CBS (Volkstellingen  1795-1971).

hoofdstuk 5, noot 142 Ibid.

hoofdstuk 5, noot 143 Ibid.

hoofdstuk 5, noot 144 Ten behoeve van deze paragraaf over het oprichtingsjaar van de N.V. Maatschappij De Schelde volgen we, naast gepubliceerd werk van Tideman zelf (1862), voornamelijk de monografie van Dirkzwager (1970,  57-76) over Bruno Tideman omdat deze vanuit de oorspronkelijke bronnen is geschreven. De verschillende feestuitgaven (De Schelde, orgaan van en voor het personeel van de N.V. Koninklijke Maatschappij De Schelde te Vlissingen, 1950; De Kok, 1975; Verhoog, 2000; Quitte, 2000) die over De Schelde zijn geschreven zijn wel geraadpleegd, maar hebben slechts tot controle gediend. NB: De in de jaren 70 toonaangevende economisch historicus J.A. de Jonge schreef in 1971 een polemische recensie over het boek van Dirkzwager over Tideman (in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. Deel 86. Martinus Nijhoff, Den Haag 1971, 434-436). Hij complimenteert de auteur met het feit dat er voor het eerst een op primaire bronnen gebaseerd overzicht is gegeven van de lijdensweg van twee jaar die het plan van Tideman en Smit tussen indiening en uiteindelijke goedkeuring heeft moeten afleggen. De Jonge vindt de rol die Dirkzwager toedeelt aan Tideman te groot en wijst erop dat hij slechts adviseur was en dat Smit in zijn ondernemersrol te weinig uit de verf komt. Smit was per slot van rekening degene die de productiefactoren combineerde en het risico nam. Smit was de ondernemer en daarmee de grondlegger van De Schelde. Met deze opstelling deed de Jonge naar ons inzicht de inbreng van Tideman ernstig tekort. Zoals we in de hoofdstukken 5.1 en 5.2 van deze stadsgeschiedenis laten zien, had Tideman niet alleen een belangrijke rol in de totstandkoming van de werf tussen 1873 en 1875, maar vooral in de wijze waarop de industriële en maritieme infrastructuur van Vlissingen tussen 1860 en 1875 is vormgegeven.

hoofdstuk 5, noot 145 Dirkzwager (1970, 32).

hoofdstuk 5, noot 146 Zie over hem o.a.: Lintsen (1992-1995, Deel IV, 83), Francke (2009, 388-392).

hoofdstuk 5, noot 147 Volgens Lintsen (1992-1995, Deel IV, 83) zou de reden van de overstap van Fop Smit op de bouw van ijzeren schepen gelegen hebben in de oorsprong van het geslacht Smit in het smidsbedrijf.

hoofdstuk 5, noot 148 De Kok (1975,  37-38) geeft als reden voor dit bezoek een advies dat Smit zou moeten uitbrengen over een stoomschip dat in het droogdok van de vroegere Marinewerf lag.

hoofdstuk 5, noot 149 Ibid.,  32-33; Lintsen (1992-1995, Deel 4, 96-97).

hoofdstuk 5, noot 150 Het is niet bekend of daadwerkelijk alle eerdere plannenmakers zijn benaderd. Dirkzwager (1970, 63) noemt alleen de firma Den Bouwmeester Borsius en Van de Leyé uit Middelburg.

hoofdstuk 5, noot 151 Van den Broeke (2014-70) noemt de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel als voordeel. De redactie van De Schelde stelde in 1950 echter dat de eerste arbeiders waarschijnlijk afkomstig waren uit Kinderdijk omdat er in Vlissingen geen geschoold personeel meer was te krijgen. (Redactie De Schelde, 1950, 5). Bij de oprichting op 8 oktober 1875 had De Schelde 20 arbeiders in dienst. De loonsom bedroeg in 1876 75.000 gulden over het hele jaar. Mogelijk was naar de mening van Smit en zijn directie de kennis bij het Vlissingse arbeidspotentieel niet voldoende of actueel genoeg om De Schelde door het eerste jaar te helpen. Het idee over de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel van de Marinewerf heeft ons inziens wel degelijk een rol gespeeld in de vestigingsbeslissing. Hooguit had men zich vergist in de kwaliteit en de actualiteit van deze kennis.

hoofdstuk 5, noot 152 Toen de Marinewerf in het begin van de eeuw werd gebouwd, had Vlissingen afstand gedaan van deze rechten. Na de sluiting in 1869 was dat teruggedraaid.

hoofdstuk 5, noot 153 Dit chronologische overzicht is, tenzij ander vermeld, ontleend aan De Kok (1975, Data en Feiten).

hoofdstuk 5, noot 154 Deze reconstructie is in januari 2014 gemaakt door de Stichting Scheepsbouwgeschiedenis Vlissingen. Zij ontdekte de werktekening van 22 februari 1876 van de ponton (IJzeren werkvaartuig tot het vervoeren van zware lasten circa 60 Ton) in het archief van De Schelde dat in 2010 door de Stichting Behoud Scheldecollecties in bruikleen is gegeven aan het GAV.

hoofdstuk 5, noot 155 Vlissingse Courant, 11 augustus 1881, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 156 Dirkzwager (1970,  200-201).

hoofdstuk 5, noot 157 Brusse (2005, 125).

hoofdstuk 5, noot 158 Ibid., 124.

hoofdstuk 5, noot 159 Dirkzwager (1970, 223, Bijlage 3).

hoofdstuk 5, noot 160 Zie ook Van den Broeke (2014, 70).

hoofdstuk 5, noot 161 Brusse (2005, 124).

hoofdstuk 5, noot 162 Arnoldus (1984, 29).

hoofdstuk 5, noot 163 zie ook Altena (1989,  40-42).

hoofdstuk 5, noot 164 Arnoldus (1984, 29).

hoofdstuk 5, noot 165 Brusse (2005, 123).

hoofdstuk 5, noot 166 De Kok (1975, Bijlage Data en feiten,  1900-1925).

hoofdstuk 5, noot 167 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 168 Altena (1989,  44-49).

hoofdstuk 5, noot 169 Brusse (2005, 236).

hoofdstuk 5, noot 170 De Kok (1975, Data en Feiten), Altena (1989, 45).

hoofdstuk 5, noot 171 Ibid., De Schelde (1950,  125-133), Damen Schelde Naval Shipbuilding (website http://www.damennaval.com/nl/ references.htm, geraadpleegd: september 2014).

hoofdstuk 5, noot 172 De Kok (1975, Data en Feiten).

hoofdstuk 5, noot 173 Van 1906 tot 1956 was er een vertegenwoordiging van de arbeiders die regelmatig overlegde met de directie. Deze lag niet goed bij de vakbonden omdat ze ervan werd verdacht andere belangen dan die van de werkvloer te hebben. Bij de latere ondernemingsraden was dat niet anders. Zwemer (2014, 109).

hoofdstuk 5, noot 174 Unger (1955, 62).

hoofdstuk 5, noot 175 Zie o.a. Vlissingsche Courant, 7 december 1874, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 176 Zie o.a. Middelburgsche Courant, 5 oktober 1883, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 177 Zie o.a. Zierikzeesche Courant, 3 juli 1886, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 178 Zie o.a. Middelburgsche Courant, 22 december 1890, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 179 Architecten waren Th. G. Schill en D.H. Haverkamp. De perronoverkappingen waren ontworpen door G.W. van Heukelom (Hesselink, 1993, 12).

hoofdstuk 5, noot 180 Vlissingsche Courant, 10 februari 1884 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 181 Hesselink (1993,  11-15).

hoofdstuk 5, noot 182 Brusse (2005, 169).

hoofdstuk 5, noot 183 Ibid., 140.

hoofdstuk 5, noot 184 Ibid.,  142-143.

hoofdstuk 5, noot 185 Ibid., 142.

hoofdstuk 5, noot 186 Ibid., 143.

hoofdstuk 5, noot 187 Ibid., 148. NB: de rangorde is die van 1900.

hoofdstuk 5, noot 188 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 189 Kautz (1933,  64-65, 116, 126).

hoofdstuk 5, noot 190 Alta (1925, 15), Brusse (2005, 255).

hoofdstuk 5, noot 191 Kautz (1933,  64-65, 116, 126).
- Groente: vooral uien, tomaten, sla, wortelen, augurken, bloemkolen
- Fruit: vooral aardbeien, bessen, kersen, peren, pruimen
- Vis: vooral schelpen schaaldieren, garnalen.

hoofdstuk 5, noot 192 Kautz (1933, 67).

hoofdstuk 5, noot 193 Van den Broeke (2014, 82)., Unger (1955, 64).

hoofdstuk 5, noot 194 Kautz (1933, 46).

hoofdstuk 5, noot 195 Ibid., 383.

hoofdstuk 5, noot 196 Ibid., 382.

hoofdstuk 5, noot 197 Ook ten behoeve van de oprichtingsgeschiedenis van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (S.M.Z.) is gebruik gemaakt van onderzoek van Dirkzwager zoals neergelegd in drie publicaties: 1970, 89-105; 1975, 53-74; 1976, 155-160. Hoewel de rol van Bruno Tideman hier kleiner is dan die bij de aanleg van de nieuwe havens en de oprichting van De Schelde, voert Dirkzwager hem toch op als een van de betrokkenen. Zie over de verschillende visies betreffende de rol van Tideman de eerder genoemde recensie van De Jonge uit 1971.

hoofdstuk 5, noot 198 Dirkzwager (1970, 89; 1975, 64) reconstrueert de rol van Tideman in de totstandkoming van de S.M.Z. aan de hand van afgeleid bronnenmateriaal. Er is nergens sprake van een direct verband, maar de redeneringen van Dirkzwager kunnen ons inziens als valide worden aangemerkt. Tideman zorgde er in al zijn activiteiten die te maken hadden met de oprichting van particuliere ondernemingen voor, dat hij zelf in zakelijk opzicht buiten beeld bleef. Dat zagen we bij de oprichting van De Schelde en dat was zeker het geval bij die van de S.M.Z..

hoofdstuk 5, noot 199 Alta (1925, 59) noemt als enige auteur het type (Blockade Runners, onder andere gebruikt in de Amerikaanse burgeroorlog).

hoofdstuk 5, noot 200 Zie de database met scheepsnamen en bijzonderheden op www.martitiemdigitaal.nl (geraadpleegd: september 2014).

hoofdstuk 5, noot 201 Het maatschappelijk kapitaal bedroeg 2.000.000 gulden. Hiervan was 882.000 gulden geplaatst. Prins Hendrik bezat hiervan 320.000 gulden. De Koninklijke Stoomvaart Maatschappij nam eenzelfde bedrag voor haar rekening en het restant was in handen van verschillende particulieren. Daarnaast werd er tegen vijf procent rente een obligatielening geplaatst. Zie: Witte (1975, 75).

hoofdstuk 5, noot 202 Zie hiervoor ook het verslag van de Goese predikant, schrijver en archivaris Rixtinus Arnoldus Soetbrood Piccardt: Een Gelukkig Levensteeken, De Proeftocht Der Eerste Mailboot van Vlissingen naar Sheerness, beschreven door een tochtgenoot (Goes, 1875).

hoofdstuk 5, noot 203 Voor de hierna volgende geschiedenis van de S.M.Z. is, mits anders vermeld, gebruik gemaakt van de volgende publicaties: Alta (1925, 58-66), Brusse (2004, 259-264), Kuiler (1975, 125-165), Roos (1975, 166-198), Witte (1975, 75-125).

hoofdstuk 5, noot 204 Roos (1975,  203-204).

hoofdstuk 5, noot 205 Van Noppen (1975, 290).

hoofdstuk 5, noot 206 Witte (1975, 102).

hoofdstuk 5, noot 207 Zie o.a. de advertentie in de Middelburgsche Courant van  16 december 1891 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 208 Witte (1975,  96-98), Verdonk-Rodenhuis, Hintzen (2000, 3-4, 7-9).

hoofdstuk 5, noot 209 Roos (1975, 168).

hoofdstuk 5, noot 210 Kuiler (1975,  164-165).

hoofdstuk 5, noot 211 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 212 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 213 Roos (1975, 208). Postvervoer in 1882: 115.500 kilo, in 1883: meer dan 150.000 kilo (Witte, 1975, 84).

hoofdstuk 5, noot 214  1975=100; 1879 = ƒ 151.000, gecorrigeerd ƒ 19.630; 1934 = ƒ 394.041, gecorrigeerd ƒ 55.216 (Roos, 1975, 242), CBS, historische reeksen.

hoofdstuk 5, noot 215 Van den Broeke (2014, 81).

hoofdstuk 5, noot 216 Alta 1925, 20.

hoofdstuk 5, noot 217 Van Leeuwen (1984,  131-134): De overgang van de Arnemuidse garnalenvissers naar Vlissingen na de afsluiting van het Sloe in 1871 in: Zeeuws Tijdschrift 34 (1984).

hoofdstuk 5, noot 218 Nog in 1967 waren er plannen om een keibank aan te leggen in een nieuwe vissershaven die buiten de Vlissingse zeedijk moest komen te liggen. De oude vissershaven moest in het kader van het Deltaplan worden afgedamd. Dit plan is nooit gerealiseerd. Bron: Rijkswaterstaat, Directie Zeeland, Arrondissement Vlissingen, Nota inzake de verbetering in het kader van de Deltawet van de hoogewaterkering tussen de Rijkszeewering Boulevard De Ruyter en de Buitenhaven van het Kanaal door Walcheren te Vlissingen (februari 1967, inclusief afbeeldingen).

hoofdstuk 5, noot 219 Reglement en Tarief waarop het gebruik der stads keibank, binnen het Oosterhoofd der Westerhaven voor Zeeschepen en andere vaartuigen, tot dezelver reparatiën en andere werkzaamheden, zal worden verhuurd en toegestaan, 9 december 1835 (GAV, 399 Verzameling Gedrukte Ordonnanties, 613).

hoofdstuk 5, noot 220 Zoals vastgelegd in de Middelburgsche Courant van 31 januari 1863 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 221 De hiervoor genoemde nota van Rijkswaterstaat, 6.

hoofdstuk 5, noot 222 Ibid., 22 en Bijlage 8 (tekening).

hoofdstuk 5, noot 223 Ibid., Bijlage 2.

hoofdstuk 5, noot 224 Alta (1925, 12), Brusse (2005,  149-150, 272).

hoofdstuk 5, noot 225 Ibid., Van Driel (2013, 260).

hoofdstuk 5, noot 226 Tenzij in de tekst gespecificeerd, zijn de gegevens voor deze paragraaf ontleend aan Ahrens (1992), Alta (1925), Van Hoof (1999), Jacobs (1992, 4 titels) en Van Woelderen (1994).

hoofdstuk 5, noot 227 Van Druenen (2015-2, Trias); nieuwjaarstoespraken van de Vlissingse burgemeesters en de jaarverslagen Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, zoals weergegeven in de Vlissingsche Courant 1900-1931.

hoofdstuk 5, noot 228 CBS (2001,  9-12).

hoofdstuk 5, noot 229 Alta (1925,  34-39).

hoofdstuk 5, noot 230 Van den Broeke (2014,  53-54).

hoofdstuk 5, noot 231 Tussen 1869 en 1900 nam de bevolking van Vlissingen toe van 9.617 naar 18.893 (196 procent). Nederland groeide in dezelfde periode van 4.560.000 naar 5.040.000 inwoners (142 procent). CBS, Volkstellingen 1869 en 1930.

hoofdstuk 5, noot 232 Het aantal onkerkelijken in Vlissingen steeg tussen 1869 en 1930 met 6.199 personen, ruim 1.500 keer zoveel. In Nederland als totaal steeg het aantal onkerkelijken in dezelfde periode met 110.018 personen: 22 keer zoveel. CBS, Volkstellingen 1869 en 1930.

hoofdstuk 5, noot 233 Zie o.a. Alta (1925,  32-33), Altena (1989, 44-49) en Brusse (2005, 115).

hoofdstuk 5, noot 234 Zie de eerdere grafiek Grafiek 5.2c (De zes belangrijkste economische sectoren in Vlissingen in 1899, gemeten in aantallen werknemers). De vraag is gerechtvaardigd of we, zoals Altena (1989, 47) oppert (en even later op pagina 59 weer nuanceert), kunnen spreken van een monocultuur. Uiteraard waren er veel van de andere bedrijven afhankelijk van De Schelde, aan de andere kant waren er grote ondermeningen die dat niet, of in geringe mate waren, zoals de S.M.Z.. Zie ook Brusse (2005,  155-157).

hoofdstuk 5, noot 235 Kautz (1933, 206).

hoofdstuk 5, noot 236 Zwemer (2014, 108).

hoofdstuk 5, noot 237 Ibid., 130.

hoofdstuk 5, noot 238 Kautz (1933, 207).

hoofdstuk 5, noot 239 Alta (1925, 10).

hoofdstuk 5, noot 240 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 241 CBS (Volkstellingen  1795-1971).

hoofdstuk 5, noot 242 Gegevens 1750 en 1959 (Geoweb: http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/. Geraadpleegd: september 2014).

hoofdstuk 5, noot 243 Van Hoof (1999, 26).

hoofdstuk 5, noot 244 Vlissingse Courant, 14 en 15 maart 1906, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 245 Van Hoof (1999, 52-54). Zie ook: De Kok (1875, Data en Feiten, 1876 en 1877).

hoofdstuk 5, noot 246 Van Hoof (1999, 52,  114-116).

hoofdstuk 5, noot 247 Zie bijvoorbeeld Leeuwarden en Den Haag.

hoofdstuk 5, noot 248 Van Hoof (1999,  101-142).

hoofdstuk 5, noot 249 Ibid.,  103-106, 173.

hoofdstuk 5, noot 250 Ibid., 173.

hoofdstuk 5, noot 251 Ibid.,  101-142, 68-72.

hoofdstuk 5, noot 252 Middelburgsche Courant, 11 februari 1896, 3.

hoofdstuk 5, noot 253 Pisuisse (1977), Rampart (2013).

hoofdstuk 5, noot 254 Het hierna volgende overzicht is samengesteld op basis van Alta (1925, 25).

hoofdstuk 5, noot 255 Vlissingse Courant, 5 oktober 1921, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 256 Vlissingse Courant, 19 oktober 1915, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 257 Van Bork (1985,  511-512).

hoofdstuk 5, noot 258 Van Driel (2014, 251).

hoofdstuk 5, noot 259 Vlissingse Courant, 6 en 20 juli 1884, beide pagina 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 260 Van Hoof (1999,  157-163).

hoofdstuk 5, noot 261 Alta (1925,  21-25).

hoofdstuk 5, noot 262 Altena (1989, 55).

hoofdstuk 5, noot 263 Zie ook Brusse (2005, 234).

hoofdstuk 5, noot 264 Vlissingse Courant, 22 januari 1882, 1 (ZB, Krantenbank); Altena (1989,  102-103).

hoofdstuk 5, noot 265Altena (1989, 154).

hoofdstuk 5, noot 266Ibid.,  104-105.

hoofdstuk 5, noot 267Ibid.,  108-109.

hoofdstuk 5, noot 268Ibid., 157.

hoofdstuk 5, noot 269Ibid.,  184-186.

hoofdstuk 5, noot 270 Vlissingse Courant, 23 december 1898, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 271 Altena (1989,  476-477).

hoofdstuk 5, noot 272 De Kok (1975, Data en Feiten); Van der Linden (1990, 607) op basis van verspreide gegevens uit Altena (1989, 266- 267, 370, 374, 394); De Bree (1972,  77-88). NB: de gegevens van 1928 zijn verkregen op basis van de stakingscijfers uit 1928.

hoofdstuk 5, noot 273 Altena (1989,  209-213,216- 219,267-270,400-404).

hoofdstuk 5, noot 274 De sociaal-democratische Algemene Nederlandsche Metaalbewerkersbond (800 man), de Protestants-christelijke Metaalbewerkersbond (400 man), de Rooms-katholieke Metaalbewerkersbond (100 man) en de Syndicalistische Federatie (100 man). Zie ook: De Bree (1972, 77-88).

hoofdstuk 5, noot 275 Zwemer (2014, 109)

hoofdstuk 5, noot 276 De Bree (1972,  77-88); De Kok (1975, Data en Feiten 1928).

hoofdstuk 5, noot 277 Zwemer (2014, 141).

hoofdstuk 5, noot 278 Ibid.. De percentages liepen achter de komma wel uiteen. Voor Zeeland gold een percentage van 2,7. Landelijk ging het om 2,9 procent.

hoofdstuk 5, noot 279 De heren L. Lagaay (185 stemmen), J.A. Schmidt (178), G. Baert (151), J.C. Dutilh (130), Q. Harder (129) en M. Wels (127). In: Middelburgsche Courant, 28 september 1851 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 280 Alta (1925,  9-10).

hoofdstuk 5, noot 281 De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland,

hoofdstuk 5, noot 24 mei 1923, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 282 Ibid., 18 juni 1931,  1-2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 283 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 284 De paragraaf over de gasvoorziening in Vlissingen is gebaseerd op: Lintsen (1992-1995, Deel III, 107-133); Middelburgsche Courant, 20 juni 1883, 13 december 1884, Zeeuwsche Courant, 31 augustus 1887, Vlissingsche Courant,  10 juni 1880, 13 juni 1880 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 285 De paragraaf over de elektriciteit in Vlissingen is gebaseerd op: Anthonisse (1991, Energie), Lintsen (1992-1995, Deel III, 135-188); Vlissingsche Courant, 21 oktober 1908,  11 januari 1908, 20 januari 1909, 12 juni 1909, 26 december 1909, 10 januari 1910, 22 februari 1910, 3 januari 1930 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 286 Van den Broeke (2014, 51).

hoofdstuk 5, noot 287 De paragraaf over de telegrafie en telefonie in Vlissingen is gebaseerd op: Lintsen (1992-1995, Deel IV, 273-298), Lintsen (1992-1995, Deel IV, 273-298), Schepman (1989), Vlissingsche Courant, 14 juni 1883, 1 december 1921, 1 september 1924 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 288 De paragraaf over water en riolering in Vlissingen is gebaseerd op: Anthonisse (1991, Worsteling), Den Broeder (1986,  15-16), Van Diesen (1880), Lintsen (1992-1995, Deel X, 76-79), Lintsen (1992-1995, Deel II, 57-76), Vlissingsche Courant, 16 juli 1874, 17 december 1874, 6 mei 1875, 30 september 1875, 22 mei 1881, 19 juni 1881, 31 december 1882,  26 juli 1883, 2 oktober 1884, 31 juli 1891, Middelburgsche Courant, 14 september 1822, 25 mei 1850 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 289 Middelburgsche Courant, 14 september 1822, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 290 Van den Broeke (2014, 86).

hoofdstuk 5, noot 291 Kemper (1976).

hoofdstuk 5, noot 292 Brusse (2005, 269).

hoofdstuk 5, noot 293 Maandrapportages Nutsspaarbank Vlissingen in de Vlissingsche Courant 1931 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 294 Alta (1925, 28).

hoofdstuk 5, noot 600 Van Hoof (1999, 35).

hoofdstuk 5, noot 600 Zwemer (2014, 159), Hintzen (2000,  7-9),Tramper (2000, 10-16). Verdonk-Rodenhuis (2000, 3-4).

hoofdstuk 5, noot 297 Sakkers (2004,  44-51).

hoofdstuk 5, noot 298 Brusse (2005,  263-264).

hoofdstuk 5, noot 299 Unger (1955, 64).

hoofdstuk 5, noot 300 Provinciale Zeeuwsche Courant, 3 september 1964, 1, 11 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 600 Geoweb (http://provincie.zeeland.nl/cultuur/chs/, geraadpleegd: mei 2014), topografische kaarten 1560, 1650, 1750, 1916 en 2013. NB: de metingen zijn uitgevoerd met de meetinstrumenten op deze applicatie.

hoofdstuk 5, noot 302 Brusse (2005,  300-600; 2013, 82). Volgens ir. Zuurdeeg, hoofdingenieur-directeur van de Provinciale Waterstaat in Zeeland waren er drie factoren die een rol speelden bij de totstandkoming van Vlissingen-Oost: (1) de stormramp van 1953 die tot gevolg had dat besloten werd de dijken te verhogen, (2) de wetenschap dat hierdoor de vaargeul in noordelijke richting verplaatst zou worden waardoor maatregelen nodig zouden zijn geweest en (3) de uitbreidingsplannen van De Schelde (toespraak gehouden tijdens de opening van Vlissingen-Oost, in: Provinciale Zeeuwsche Courant, 3 september 1964, 11, ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 303 Knoop (1945, 6).

hoofdstuk 5, noot 304 CBS, Volkstellingen 1947 en 1960.

hoofdstuk 5, noot 305 Volkstellingen  1930-1960; Zeeuwsch Dagblad, 3 mei 1946, 5 (ZB, Krantenbank Zeeland). Het aantal van 3.000 inwoners in 1944 betreft de maand november van dat jaar. In december was dat al weer gestegen tot 10.000.

hoofdstuk 5, noot 306 CBS, Volkstellingen 1947, 1956, 1960. De gegevens over de jaren 1940 en 1944 zijn ontleend aan Van Woelderen (1945, 2): in 1940 waren er ongeveer 6.600 woningen in Vlissingen. In 1944 waren er 1.353 verwoest, 1.600 stonden in permanent overstroomd gebied en 465 in periodiek overstroomd gebied.

hoofdstuk 5, noot 600 CBS, Volkstellingen 1947, 1956.

hoofdstuk 5, noot 308 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 600 CBS, Volkstellingen 1960.

hoofdstuk 5, noot 310 Ibid.. In de twee reeksen is een verschil van 579 tussen het aantal Vlissingers dat bij de volkstelling aangaf uit Vlissingen afkomstig te zijn en het aantal dat aangaf er altijd te hebben gewoond. Dat verschil is niet verklaarbaar, anders dan vanuit de wijze van vraagstelling en de interpretatie van degenen die de volkstellingformulieren hebben ingevuld: de inwoners van Vlissingen zelf. De volkstelling werd gehouden op 31 mei 1960. Het doel was gegevens te verkrijgen over de wijze waarop men woonde, de samenstelling van de bevolking, genoten opleidingen en de beroepsstructuur. Daarmee kon dan beter worden gezocht naar oplossingen voor problemen als woningbouw, voorzieningenniveau en industrievestiging. De volkstelling vond plaats door middel van vragenlijsten die, inclusief toelichting, aan huis werden bezorgd. Een paar dagen later werden de lijsten weer opgehaald. De oproep in een aantal kranten om vooral mee te werken en de vragen volledig en naar waarheid te beantwoorden werd gedaan door het gemeentebestuur van Vlissingen. Zeeuwsch Dagblad,  30 mei 1960, 6 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 311 CBS, Volkstellingen 1930, 1947, 1956.

hoofdstuk 5, noot 312 De in het vorige hoofdstuk daarnaast genoemde kenmerken (de relatie met de industriële revolutie in Nederland en het lagere percentage kinderarbeid) zijn in deze periode niet meer relevant.

hoofdstuk 5, noot 313 Zie grafiek 5.2i.

hoofdstuk 5, noot 314 Zie de tabellen 5.2n en 5.2o.

hoofdstuk 5, noot 315 Kuiler (1975,  164-165), Boot (2003, 266-267, Bijlage 4, Vervoerscijfers PSD 1828-2003). Opvallend is hoe het aantal passagiers van de P.S.D. in de jaren van de Eerste Wereldoorlog sterk toenam. In het eerste vredesjaar werd de trend van de laatste vooroorlogse jaren weer voortgezet.

hoofdstuk 5, noot 316 Boot (2003,  266-267, Bijlage 4, Vervoerscijfers PSD 1828-2003).

hoofdstuk 5, noot 317 Kautz, E.A., Die Standorttheorie der Seehafen (Kiel, 1930).

hoofdstuk 5, noot 318 Kautz (1933,  185-397, in samenvatting: 398-401).

hoofdstuk 5, noot 319 Letterlijk: het cargadoors-, stuwadoors- en veembedrijf.

hoofdstuk 5, noot 320 Vlissingsche Courant, 21 april 1934, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 321 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 322 Arnoldus (1984,  36-43).

hoofdstuk 5, noot 323 In 1935 werd er 1.070 keer gebunkerd door zeeschepen. Jaarverslag N.V. Haven van Vlissingen 1935.

hoofdstuk 5, noot 324 Brusse (2005, 264).

hoofdstuk 5, noot 325 Jaarverslagen N.V. Haven van Vlissingen 1934, 1935, 1936, 1937, 1938 en 1939, zoals gepresenteerd in de Vlissingsche Courant, 15 augustus 1935, 13 november 1936,  26 oktober 1937, 13 januari 1938 en 14 maart 1939 en de Middelburgsche Courant, 13 maart 1940 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 326 Jaarverslagen gemeente Vlissingen 1931 t/m 1939 (Vlissingsche Courant, ZB, Krantenbank Zeeland). De Kok (1975, Data en Feiten  1925-1950).

hoofdstuk 5, noot 327 De Kok (1975, Data en Feiten  1925-1950).

hoofdstuk 5, noot 328 Jaarverslagen gemeente Vlissingen 1931 t/m 1939 (Vlissingsche Courant, ZB, Krantenbank Zeeland), De Kok (1975, Data en Feiten  1925-1950), Kort (1986, 116).

hoofdstuk 5, noot 329 De Kok (1975,  231-233). Midavaine (1993-2), Van Wijngaarden (2014).

hoofdstuk 5, noot 330 De Kok (1975, Data en feiten,  1925-1950), De Schelde (1950, 125-133), Damen Schelde Naval Shipbuilding (website www.damennaval.com/nl/references.htm, geraadpleegd: september 2014).

hoofdstuk 5, noot 331 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek 5.2o.

hoofdstuk 5, noot 332 CBS, Statline (Klimaatgegevens; weerstation De Bilt temperatuur, neerslag en zonneschijn,  1931-1939).

hoofdstuk 5, noot 333 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek 5.2o.

hoofdstuk 5, noot 334 Vlissingsche Courant, 26 januari 1940, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 335 Jacobs (1992, 32).

hoofdstuk 5, noot 336 CBS, ‘Werkloosheid jaren dertig hoogste ooit’, in: Webmagazine, 16 maart 2009.

hoofdstuk 5, noot 337 Zie grafiek 5.3i.

hoofdstuk 5, noot 338 Zie hoofdstuk 5.2, grafiek 5.2o.

hoofdstuk 5, noot 339 Kort (1986,  117-119).

hoofdstuk 5, noot 340 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 341 Zwemer (2014, 108).

hoofdstuk 5, noot 342 Vlissingsche Courant, 20 juni 1935, 6 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 343 De beroepsbevolking in Vlissingen telde in 1930 8.668 personen. 1.885 (21,74 procent) van hen waren lid van een vakbond die was aangesloten bij de V.B.B.. Landelijk waren deze cijfers respectievelijk 3.181.000, 625.000 en 19,64. Bronnen: CBS, Statline; Kort (1986, 134).

hoofdstuk 5, noot 344 Kort (1986, 134).

hoofdstuk 5, noot 345 Kort (1986, 133).

hoofdstuk 5, noot 346 Zie o.a.: Middelburgsche Courant, 2 september 1936, 1 en 3 september 1936, 1, Vlissingsche Courant, 4 september 1936,  1. Ook in: Kort (1986, 129).

hoofdstuk 5, noot 347 Vlissingsche Courant, 15 juni 1939, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 348 Voor deze episode uit de geschiedenis van Vlissingen is, tenzij anders geannoteerd, gebruik gemaakt van de volgende literatuur: Blankenstein (2006, 43, 44, 192-193, 197-198, 210, 225, 227, 228, 230, 232, 233, 235-243, 247, 250, 251, 255, 256, 258, 259, 263, 264, 269, 270, 273, 274, 276, 291, 292, 293, 294), De Bree (1979, 4, 68, 152, 270, 5, 69, 153, 275, 6, 74, 185, 280, 12, 74, 189, 290, 13, 75, 190, 291, 15, 79, 192, 292, 16, 80, 193, 600, 20, 82, 216, 299, 21, 83, 217, 300, 23, 87, 218, 305, 24, 94, 225, 308, 26, 96, 238, 313, 29, 110, 242, 314, 31, 111, 246, 317, 32, 113, 247, 324, 33, 114, 248, 328, 34, 115, 256, 333, 48, 116, 262, 338, 50, 121, 263, 340, 53, 137, 266, 353, 54, 138, 268, 354, 66, 139, 269, 67, 151), Zwemer (2014, 168-170), Van Dijk c.s. (1984), Van der Ham (1990, 16, 187, 320, 467, 20, 189, 323, 468, 21, 191, 325, 469, 23, 192, 326, 470, 21, 193, 328, 471, 26, 194, 332, 476, 33, 195, 341, 480, 36, 196, 359, 486, 12, 197, 361, 488, 47, 198, 364, 489, 65, 199, 406, 493, 67, 201, 411, 520, 83, 205, 435, 537, 87, 206, 441, 539, 106, 213, 444, 541, 113, 217, 451, 545, 114, 222, 453, 547, 125, 231, 454, 548, 129, 245, 455, 552, 133, 247, 456, 553, 138, 249, 458, 555, 110, 254, 459, 557, 112, 270, 460, 561, 153, 271, 462, 569, 164, 302, 463, 571, 167, 312, 464, 573, 174, 317, 465, 581, 178, 318, 466, 596, 179, 601), Houterman (2000, 49-63, 223-225, 249-252, 265-280, bijlagenpagina’s 39-40, 57), De Kok (241-257, Data en feiten 1925-1950), Kossmann (1985, 141-206), Sakkers (2004, 55- 120, 127-143), Witte (1975, 112-114). Notitie bij de bovenstaande inventarisaties: Het overzicht van bombardementen van Blankenstein (2006) is voor wat betreft de bronverwijzingen zeer goed gedocumenteerd en is daarom nagenoeg bruikbaar als primaire bron. De episode over de Tweede Wereldoorlog in de Geschiedenis van Zeeland, Deel IV (Beenhakker, 2014, 26-29, 168-170) is het meest recent, maar is tevens zeer summier en gebaseerd op bestaande literatuur. De Bree (Zeeland 1940-1945, Deel I, 1979) is zeer karig in zijn bronverwijzingen en maakt veel gebruik van dagboeken en ooggetuigenverklaringen. Van der Ham (Zeeland 1940-1945, Deel II, 1990) is wat dat betreft uitvoeriger. Rijk gedocumenteerd met bronnen zijn Houterman (2000), Sakkers (2004, 55- 143) en de Documentatiegroep Walcheren 1939-1945 (A.H. van Dijk, P.G. Eekman, J. Roelse, J. Tuynman, C. v.d. Burght, 1984). Van Dijk heeft een vooral later geschreven oorlogsdagboek bijgehouden dat in kopie bij het GAV berust. De collectie zelfgemaakte tekeningen, schilderijen, bunkerplattegronden en maquettes van Cees van der Burght wordt bewaard door het Muzeeum. Het bronnenmateriaal van De Bree en Van der Ham wordt bewaard in het Zeeuws Archief. Eekman heeft zijn collectie aan particulieren verkocht, het materiaal van Van Dijk is naar het bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp gegaan. De collectie van Hans Tuynman, de documentalist van de groep, ligt in het GAV: dagboeken, rapporten van de dienst luchtbescherming, kranten, Duitse bronnen. NB: de kanttekening bij Van Dijk (1984) is gebaseerd op de inzichten van Joep Bremmers en Ad Tramper, 4 september 2014. Ter verificatie tenslotte is gebruikt gemaakt van de edities van de Vlissingsche Courant tussen 28 augustus 1939 en 11 mei 1940, de Nood-Courant tussen 20 en 23 mei 1940 en de Provinciale Zeeuwsche Courant tussen 31 mei 1940 en 31 december 1944 (ZB, Krantenbank Zeeland) en van de contemporaine en niet geannoteerde werken van De Bree (1945, 86-121) en Korteweg (1948) en de bundeling van verhalen en dagboekfragmenten van Van Soest (1984).

hoofdstuk 5, noot 349 Jaarverslag van burgemeester Van Woelderen over 1939 (Middelburgsche Courant, 26 januari 1940, 3, ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 350 Vlissingsche Courant, 30 augustus 1939, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 351 Beenhakker (2014, 27) noemt 573 percelen en 18 openbare gebouwen.

hoofdstuk 5, noot 352 Zie voor de recente discussie hierover onder andere Goossens, A.B.J., Gestold verleden, 17 mei 1940, Frans oorlogsgeweld op Middelburg (Middelbug 2013), Sijnke, P., Het Vergeten Bombardement. Middelburg 17 Mei 1940 (Vlissingen 2010). Beenhakker (2014, 27) legt een rechtstreeks verband tussen het terugtrekken van de Franse troepen en het bombardement op Middelburg. Het ging voornamelijk om artillerievuur dat op de stad terechtkwam en daar de branden veroorzaakte die de binnenstad in as legden.

hoofdstuk 5, noot 353 Op Walcheren waren er per 31 december 1942 290 leden van de N.S.B.. Dat was 0,43 procent van de totale bevolking (De Bree, 1979, 225).

hoofdstuk 5, noot 354 Van Druenen (2010-2).

hoofdstuk 5, noot 355 De verhoudingen tussen de twee partijen waren niet goed. In Vlissingen kwam het op 30 augustus 1941, de vooravond van Koninginnedag, die vanzelfsprekend niet gevierd mocht worden, tot een treffen tussen jongeren van de Unie en een aantal N.S.B.-ers omdat de eerste groep oranje goudsbloemen in de knoopsgaten droeg. Zie: de Bree (1979, 248).

hoofdstuk 5, noot 356 Zwemer (2014, 169).

hoofdstuk 5, noot 357 Er waren nog twee Nederlandse kranten die in deze periode stopten: de Nieuwe Drentsche Courant en de Avondpost. De eerste werd samengevoegd met de Nieuwe Provinciale Groninger Courant en de tweede werd door eigenaar A.W. Sijthoff gestopt vanwege de felle stellingname tegen Duitsland vóór de oorlog. Sijthoff was bang dat de krant het voortbestaan van zijn andere uitgaven in gevaar zou kunnen brengen. Zie ook: R. Verdonck, column Scheltema, Trouw, 5 juni 1995.

hoofdstuk 5, noot 358 Interview door L.W. de Bree met de Koster in februari 1975 (De Bree, 1979, 193).

hoofdstuk 5, noot 359 Braak (1978), Donselaar (2003), Van Druenen (2010-1).

hoofdstuk 5, noot 360 Boot (2003,  108-117, 214-217).

hoofdstuk 5, noot 361 Witte (1975,  112-114).

hoofdstuk 5, noot 362 Arnoldus (1984,  45-49), Jaarverslag Gemeente Vlissingen 1940 (Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 363 Frenks (2014, 77).

hoofdstuk 5, noot 364 Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 365 Ibid., de Kok (1975,  241-246, Data en Feiten 1925-1950).

hoofdstuk 5, noot 366 Van der Ham (1990, 135).

hoofdstuk 5, noot 367 Volgens De Bree (1979, 267) zouden de (…) ondernemers (…) van De Schelde de dreiging van de tewerkstelling van de arbeiders in Duitsland als argument hebben gebruikt om de werf draaiende te houden. Omdat de gedwongen Arbeitseinsatz pas na 1941 werd ingevoerd, kan dit dus nauwelijks het geval zijn geweest. Zie ook Kossmann (1986, 191).

hoofdstuk 5, noot 368 Van Soest (1984,  606-61) noemt een tekenaar die werk weigerde en daarom naar huis werd gestuurd. Zijn sollicitatie na de oorlog werd afgewezen.

hoofdstuk 5, noot 369 De Kok (1975, Data en feiten,  1925-1950), De Schelde (1950, 125-133), Damen Schelde Naval Shipbuilding (website http://www.damennaval.com/nl/references.htm, geraadpleegd: september 2014).

hoofdstuk 5, noot 370 Provinciale Zeeuwsche Courant, 31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 371 Zie noot 348 (Blankenstein, 2006).

hoofdstuk 5, noot 372 Ibid..

hoofdstuk 5, noot 373 Provinciale Zeeuwsche Courant, 14 november 1945, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland). Zie ook: Beenhakker (2014, 28).

hoofdstuk 5, noot 374 CBS, Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1940 (Den Haag 1940, 50), Provinciale Zeeuwsche Courant,  31 januari 1941, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland), CBS, Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1943 (Den Haag 1944, 46), CBS, Bevolking der gemeenten van Nederland op 1 januari 1944, 1945 en 1946 (Utrecht, 1947, 59).

hoofdstuk 5, noot 375 GAV, Lijst met burgerslachtoffers Tweede Wereldoorlog (2012).

hoofdstuk 5, noot 376 Den Hond (2010,  71-105, 115-139).

hoofdstuk 5, noot 377 De lijsten met deze door de Engelse autoriteiten geweigerde Joodse vluchtelingen staan vermeld in: Den Hond (2010,  77-105).

hoofdstuk 5, noot 378 Van Dijk (1984,  84-85).

hoofdstuk 5, noot 379 Zwemer (2014, 169).

hoofdstuk 5, noot 380 Van Woelderen (1994,  125-160).

hoofdstuk 5, noot 381 Naar: Crijnen (2010).

hoofdstuk 5, noot 382 Lijst met kust-, luchtdoel en spoorwegbatterijen in het gebied tussen Goeree-Overflakkeee en de Belgisch-Franse grens, in: Houterman (2000, 33, kaart Vlissingen).

hoofdstuk 5, noot 383 Van der Ham (1990,  22-23).

hoofdstuk 5, noot 384 Voor het verslag van de bevrijding van Vlissingen op  1-3 november is vooral gebruik gemaakt van de bronnenpublicaties van Houterman (2000, 271-277) en Van Dijk (1984, 110-121).

hoofdstuk 5, noot 385 Van der Ham (1990, 167).

hoofdstuk 5, noot 386 Een van deze Bibers is, inclusief de stoffelijke resten van de bestuurder, in 1950 bij Vlissingen geborgen uit de Westerschelde. Sinds de zomer van 2014 is deze onderzeeër, volledig gerestaureerd, opgesteld in een transparante museumcontainer op de Oranjedijk in Vlissingen. Zie ook de monografie over de Biber van Heijkoop (2009)

hoofdstuk 5, noot 387 Bron: GAV, Archieftoegang 396, Inventaris 2.3 Diversen, Inventarisnummer 145.

hoofdstuk 5, noot 388 De Vrije Zeeuw, 25 november 1944, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 389 Zie eerder in dit hoofdstuk.

hoofdstuk 5, noot 390 Knoop (1943).

hoofdstuk 5, noot 391 Knoop (1945). Exacte datering: augustus 1945 (Provinciale Zeeuwse Courant, 25 augustus 1945, 3, ZA, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 392 Zwemer (2000, 130).

hoofdstuk 5, noot 393 Provinciale Zeeuwse Courant, 11 mei 1945, 3 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 394 Zwemer (2000, 578).

hoofdstuk 5, noot 395 Domburg ca. 44.000 overnachtingen in 1948, Zoutelande ca. 36.000 en Vlissingen ca. 22.000 (Zwemer, 2000, 585).

hoofdstuk 5, noot 396 Provinciale Zeeuwse Courant, 25 augustus 1945, 3 (ZA, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 397 Ir. J.F. Springer, ‘De inundatie en enundatie van Walcheren’ in: De Zeeuwsche Polder, geparafraseerd in De Vrije Zeeuw, 8 maart 1945, ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 398 Ibid., Zwemer (2000, 159).

hoofdstuk 5, noot 399 Provinciale Zeeuwse Courant, 3 december 1945, 5,  14 november 1945, 1 (ZB Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 400 Zwemer (2000,  184-187).

hoofdstuk 5, noot 401 Voor paragraaf over de wederopbouw in Vlissingen na de Tweede Wereldoorlog is, tenzij anders geannoteerd, gebruik gemaakt van de volgende literatuur: Arnoldus (1984,  45-49, 51-65), Den Broeder (1996-2, 2-7), Van Hoof (1999, 193- 211), Jacobs (1992, 44-45), Knoop (1943), Van Woelderen (1945), Zwemer (2000, 424, 426, 430, 434, 435, 439, 441, 442, 449), Zwemer (2005, 216, 511-531).

hoofdstuk 5, noot 402 Van Woelderen (1945).

hoofdstuk 5, noot 403 Zwemer (2000, 513).

hoofdstuk 5, noot 404 Hintzen (2004-4, 8-17), Van Hoof (1999, 197-199), Osterman (1961), Zwemer (2000, 174).

hoofdstuk 5, noot 405 Provinciale Zeeuwse Courant, 4 maart 1965, 1 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 406 Antonisse (1991, 31), Hintzen (2003-1, 3-10), Van de Leijé (1984, 108,112), Zwemer (2005, 312).

hoofdstuk 5, noot 407 Van Dijk (1996-2, 8-11), Jacobs (1992, 46), Meerman (1996).

hoofdstuk 5, noot 408 Simons (2009-2 en 2009-3), Zwemer (2000, 265-266).

hoofdstuk 5, noot 409 Zwemer (2000, 17, 403).

hoofdstuk 5, noot 410 Ibid., 600, 402.

hoofdstuk 5, noot 411 Zeeuwsch Dagblad, 7 januari 1958, 2 , 25 februari 1960, 4 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 412 Van Druenen (2010-1).

hoofdstuk 5, noot 413 Antonisse (1991, 31-41), Van den Broeke (2014, 31, 76-77).

hoofdstuk 5, noot 414 Arnoldus (1984,  77-79), Paassen (1951), Zwemer (2005, 318-320, 322-325)

hoofdstuk 5, noot 415 Provinciale Waterstaat, de Provinciale Planologische Dienst (PPD), Stichting Zeeland en het Economisch Technologisch Instituut (ETI) voor Zeeland.

hoofdstuk 5, noot 416 Brusse (2005, 347).

hoofdstuk 5, noot 417 Brusse (2005,  346-351), De Kok (1975, Data en Feiten 1925-1950, 1950-1975).

hoofdstuk 5, noot 418 Brusse (2005, 300).

hoofdstuk 5, noot 419 Zeeuwsch Dagblad, 2 juli 1958, 2 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 420 Zie onder andere: Brusse (2005, 299).

hoofdstuk 5, noot 421 Onder andere Brusse (2005, 302) wijst op de grote invloed die de overheid had bij het tot stand komen van Vlissingen-Oost.

hoofdstuk 5, noot 422 Arnoldus (1984,  51-65).

hoofdstuk 5, noot 423 Jaarverslag N.V. Haven van Vlissingen 1959 zoals gepubliceerd in de Provinciale Zeeuwse Courant, 4 januari 1963,

hoofdstuk 5, noot 7 (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 424 Jaarverslagen N.V. Haven van Vlissingen  1948-1964, zoals gepubliceerd in de Provinciale Zeeuwse Courant (ZB, Krantenbank Zeeland).

hoofdstuk 5, noot 425 De Kok (1975, Data en Feiten  1950-1975).

hoofdstuk 5, noot 426 Boot (2003,  267-268).